· 

Dag moeke

 

"Dag moeke..."

Het is de openingszin die ik vaak gebruik om mijn lieve moeder te begroeten. Zo ook afgelopen week bij het bezoek van Irene en mij aan het huis waar ze verblijft.

 

Bij aankomst, staat ze alleen in de verlaten gang als we de afdeling betreden. Ik zie haar staan en neem haar op, zoals ze daar in het midden van die lege gang staat: Het lijkt net of ze weer wat kleiner is geworden, ze staat licht gebogen en wat verward om zich heen te kijken. Er is verder niemand te zien. 

 

Ze kijkt me wat wazig en verbaasd aan als ik haar begroet en op haar afloop.

 

“Dag moeke…”. 

 

Ze slaat haar hand voor haar mond en begint te huilen. Mijn maag draait zich om en ik probeer niet te laten merken dat ik er van schrik en me wat ongemakkelijk voel bij de situatie.  Ik sla mijn armen om haar heen en we knuffelen even. 

 

“Wat fijn dat je er bent, ik ben zo bang”, zegt ze. Ik vraag wat er aan de hand is, maar word geen wijs uit het antwoord. Irene en ik lopen samen met haar naar haar kamer. Ze is onrustig maar ook blij dat we er zijn. Ik knuffel haar nog een keer en ze pakt met haar beide gerimpelde handen mijn gezicht vast en kijkt mij diep in de ogen. Ik mis de blik van herkenning. Ik neem plaats in de stoel tegenover haar. Irene gaat op bed zitten. Ik noem haar nog een keer mama en zeg dat het fijn is om weer even haar te zijn. Wie ben jij dan? vraagt ze. Ik ben je zoon, moeke, zeg ik. Ze kijkt mij verbaasd aan.

 

Meen je dat? 

 

Ze lijkt het niet te beseffen en vraagt aan Irene wie zij dan wel niet is. We leggen het uit en ook dat Irene en ik getrouwd zijn. Ze weet het niet meer. Ze heeft vandaag al veel bezoek gehad en ik weet dat ze bij het vorige bezoek de vrolijkheid zelf was en zelfs met haar gitaar nog liedjes heeft gezongen. Het is misschien te veel geweest allemaal. Nu is ze zichtbaar vermoeid, een beetje bozig, een beetje verdrietig.

 

 

Het is de eerste keer dat ze mij bij een bezoek niet meer herkent en weet wie ik ben. Het is zo’n moment waarvan je weet dat het een keer gaat komen. Ik probeer me groot te houden en er luchtig over heen te praten. Het doet pijn en ik heb moeite om mijn tranen te bedwingen. Hoe gek is het dat je eigen moeder je niet herkent.  Ze gaat achteruit en dat merk je aan alles. Het is slikken, zeker als je meer en meer beseft dat zij (de vrolijke en liefste moeder van de wereld) daarmee steeds meer uit beeld verdwijnt. Eigenlijk is het precies andersom. Wij verdwijnen uit haar beeld, uit haar gedachten. Hoe eenzaam en verdrietig moet dat wel niet zijn? 

 

Ze weet of voelt dat het met onze aanwezigheid overigens wel goed zit. Vraagt of ik haar jongere broer ben en ik leg het nog een keer uit. “Ik ben je zoon, mama”. Ze schudt een beetje met haar hoofd, knijpt met haar ogen, alsof ze haar geheugen wil activeren, en begint weer wat te huilen, hoewel ze zich vervolgens ook verbijt en flink probeert te zijn. Ik vraag (tegen beter in) wat er aan de hand is. Ze wijst naar haar hoofd. “Het gaat niet goed met me”, zegt ze. En maakt met haar hand een gebaar, dat je doorgaans maakt om iemand te duiden die gek is of iets geks heeft gezegd. We proberen van onderwerp te veranderen en ik loop naar haar toe en laat wat foto’s op mijn telefoon zien. “Kijk daar zijn wij samen, moeke, jij en ik”. 

 

“En wie ben jij dan?” 

“Ik ben Erwin, mama” en ik maak vervolgens het grapje dat ze al zo veel jaren naar mij heeft gemaakt: “ik wijs naar haar buik en zeg dat ik daar in heb gezeten”. Ze glimlacht, lijkt wat tot rust te komen en vraagt waar Nico is. Ik zeg dat hij straks komt en ze merkt op dat dat fijn is. We praten over koetjes en kalfjes. Ze maakt een grapje (wijst naar mijn te dikke buik en vraagt hoeveel maanden ik nog moet en wanneer de bevalling is), glimlacht en in een flits zie ik weer even iets van mijn oude vrolijke  moeder.  

 

Wie is dat dan Erwin? Dat is Irene. Je schoondochter. Mijn vrouw. Ze gelooft het niet, maar knikt even. 

 

De stemming verbetert maar dezelfde vragen komen steeds weer terug. De antwoorden zijn echter in een “split second” weer vergeten.

 

Als we vertrekken omhelst ze mij nog een keer. “Dag mamma, dag moeke…. tot de volgende keer”. 

 

"Dag lieffie", zegt ze… we zwaaien buiten nog een keer naar het raam, waar ze achter staat.  Met beide handen zwaait ze ons uit… ze huilt. Ik van binnen ook. 

 

Dag moeke…

 

 

Misschien wil je na het lezen van deze blog wel een donatie doen aan de stichting Alzheimer.  Alzheimer Nederland zet zich in voor een van de grootste uitdagingen van deze tijd: dementie. Samen met duizenden vrijwilligers, mensen met dementie, mantelzorgers, onderzoekers, donateurs en collectanten, werken zij aan een toekomst zonder dementie en aan een betere kwaliteit van leven voor mensen met dementie en hun mantelzorgers. Je kunt hun werk ondersteunen via de link naar de volgende site: www.alzheimer-nederland.nl. Je kunt ook de "ik denk aan je" afbeelding hierboven aanklikken...

 

Reactie schrijven

Commentaren: 2
  • #1

    Erik (zondag, 24 november 2024 09:00)

    Het is wat Erwin, mooi beschreven. Sterkte!

  • #2

    Cor en Frieda (zondag, 24 november 2024 09:48)

    Zijn enorm onder de indruk en staan heel dicht bij jullie beiden met groot medelijden !
    We wensen jullie heel veel sterkte toe.
    Vandaag mogen we gelukkig zijn met De 88ste verjaardag van Frieda en zullen rond 12 uur door Gert opgehaald worden om in familieverband gevierd te worden.
    Heel veel liefs voor jou en Irene. XXX