· 

Mag ik daarvoor bidden?

Mijn beide ouders zie ik gelukkig regelmatig. Ze zijn er nog. Mijn vader 88, mijn moeder dit jaar 85.  Een aanmoediging om mijn ouders te bezoeken is niet nodig, maar desondanks, hebben we als  kinderen (broers en zus) een soort rooster gemaakt, waarbij we afwisselend een weekendbezoek afleggen aan Vianen. Al is het alleen maar om te voorkomen dat er een weekend niemand is of we er allemaal een keer tegelijkertijd zijn. Voor mijn moeder zou dat gewoon teveel zijn. Te veel prikkels in ieder geval. 

 

Het weekend van 4 mei was zo gezegd de beurt aan Heerde. Het levert een bijna standaard ritueel op, waarbij wij (Irene en ik) ons kort na de middag in Vianen meldden. Altijd een gezellig en waardevol moment. Eerst naar mijn vader, vervolgens naar mijn moeder in de zorginstelling.

 

Ik heb er op deze plek al vaker over geschreven: "Het gaat niet goed met mijn ouders". Mijn moeder raakt steeds meer (of is eigenlijk gewoon) de weg kwijt en hoewel mijn vader wel weer wat opkrabbelt van zijn TIA, zal hij nooit meer de oude fanatieke wandelaar zijn.

 

Hoewel...... hij doet er alles aan om weer op het oude niveau te geraken; met zijn rollator sjeest hij door Vianen en het trappenhuis van zijn appartement met de 7 verdiepingen is ook dagelijkse kost. Het is idioot, onverantwoord misschien, maar..... het werkt nog ook. Ziijn mobiliteit wordt gewoon beter. "Een Verboom is niet voor 1 gat te vangen", zou je kunnen stellen. 

 

We staan erbij en kijken er naar en geven zo nu en dan een zorgzaam advies, dat door mijn eigenwijze vader domweg in de wind wordt geslagen. Hij heeft ondanks alle adviezen toch de fiets weer uit de schuur gehaald en deze week al weer een aantal keer, met gevaar voor eigen leven, een minuut of twintig door Vianen gefietst. "Je moet toch wat, Erwin", zegt hij dan, als ik hem wat meewarig aan kijk. 

 

Dit weekend dus naar Vianen voor een bezoek aan mijn ouders. De dag begon bij mijn vader. Zoals altijd eigenlijk. Hij had alles weer perfect voor elkaar. De tafel gedekt, koffie op de ouderwetse manier gezet (een snufje zout op de gemalen koffiebonen in het filter is het geheim), lekkere hapjes, een stukje appeltaart en natuurlijk een goed glas wijn. Zoals vroeger op zondag, na de kerk. Tradities zijn er om in ere te worden gehouden en rituelen helpen daarbij. Mijn vader is van de tradities en de rituelen. 

 

Zo’n ritueel met een ontbrekende schakel accentueert natuurlijk wel extra het gemis. De vaste plek van mijn moeder op de bank bij het raam is nu leeg. Met z'n drietjes maken we er natuurlijk wat van, maar... het feit dat mijn moeder er niet bij is, wordt in veel dingen zicht- en voelbaar. Geen gezellig gekeuvel, geen gekkigheid, geen gierende lach en geen verhalen over dat wat "flapuit en moederlief" allemaal heeft meegemaakt. 

Mijn vader staat gedurende ons bezoek steeds wankelend op. Een mesje op tafel voor de kaas. De toastjes zijn ook al vergeten. Het ligt allemaal in de keuken en keer op keer loopt hij naar het kleine keukentje om het vergeten spul te halen. Hij kan niet stil zitten en vindt het lastig om het aan ons te vragen. Anders gezegd: voordat we het kunnen vragen is hij al wankelend vertrokken en halverwege. Mijn vader vraagt niet, wil zelfs voor zulke kleine zaken niet afhankelijk zijn van anderen en doet het gewoon zelf.

 

Hij oogt wel wat somber. "Het gaat niet goed met ma", zegt hij. Dat weten we zelf ook wel, maar het hardop horen, van vaderlief is toch wat iets anders. Terwijl Irene toch even naar de keuken loopt om de servetjes te halen, buigt hij zich iets naar me toe. “Ze herkent mij ook niet meer,” zegt hij zacht. Met een snik in zijn stem. “En gisteren zei ze dat ze elke avond bidt of ze naar pappa en mamma mag.” Hij slikt en kijkt geëmotioneerd weg. “Mag ik daar ook om bidden?” vraagt hij, met een gebroken stem. “Want zo kan het toch niet langer?”

 

Ik kijk hem aan. Mijn vader, de man van het vaste geloof, zijn vertrouwen in de Eeuwige. Ik knik maar even. Natuurlijk mag je daarom bidden. Wat moet je antwoorden op zo’n vraag? Het klinkt wrang – hij vraagt het met een soort schuldgevoel – en toch voel je de liefde. Liefde die het lijden niet langer wil laten duren en kan aanzien. Het is eigenlijk bidden om kracht, bidden om nabijheid. Dat wens je toch iedereen toe?

 

Toch hebben we ondanks de verdrietige stemming aan het begin een mooie middag met elkaar. Gedurende het gesprek verdwijnt de somberheid bij mijn vader. Misschien doet het glas wijn wel wonderen. We hebben een mooi gesprek, ook over de verjaardag van mijn moeder (in juli pas). Het houdt hem bezig. Vasthouden en loslaten. Dat is ook nu het motto.

 

We knuffelen hem bij het afscheid en lopen daarna naar het verzorgingshuis. Vaderlief zwaait ons vanaf de zevende verdieping uit en roept nog wat. 'Bellen jullie als jullie weer naar huis gaan? Hoe het met je moeder was?' We steken onze duim omhoog en lopen door.

 

We kunnen haar niet meteen vinden. Ze zit niet op haar kamer. “Ze is wat aan de wandel,” zeiden ze op de afdeling. Buiten, in de tuin, zien we haar uiteindelijk. Verdwaasd, maar met een minzame glimlach als we haar begroeten. Die glimlach gaat over in tranen als we met haar oplopen naar haar kamer. “Ik ben zo verdrietig,” fluistert ze. “Zo alleen.”

 

Op haar kamer hangen overal foto’s:  familie, kinderen, de hondjes: herinneringen.  Ze kan de foto's echter niet verbinden aan wie we zijn of voor haar waren. “Wie zijn jullie?” blijft ze vragen. “Jullie lijken op iemand… maar ik weet niet meer wie.” Ik zit tegenover haar, kijk haar indringend aan. Zonder een blik van herkenning in haar ogen. Ze kijkt mij ook indringend aan.  Alsof ze wil weten wat voor vlees ze in kuip heeft: een vreemde die haar komt opzoeken. Ik probeer met woorden als mama, ma en moeke iets van verbinding te maken, maar ze kijkt me met een lege blik aan. Verbinden en herkennen met dat soort woorden en zeker niet met die kale man die ze uitspreekt, lukt domweg niet. Het past niet meer in haar plaatje.

 

Ze heeft overigens pijn. Een val, gisteren. Door een andere bewoner omver geduwd, op haar zij gevallen. Alles doet zeer. Ze zit in haar stoel, ogen vochtig, hoofd naar beneden. Het gesprek valt stil. Ik zet de radio aan, in een poging de stilte te verbreken. Een lied uit de Johannes de Heer-bundel vult de kamer.

 

En dan gebeurt er iets.

 

Ze neuriet mee. Eerst aarzelend, daarna voluit zingend. “Dat is mijn papa,” zegt ze. “Dit zongen we vroeger altijd thuis.”

De tekst is bijna onverstaanbaar, maar het gaat over het vaderhuis en over thuis komen.

 

Vervolgens volgt een lied van Conny vandenBos. Niet religieus, maar moeke zingt het in een adem door: Ik geef je een roosje, m’n Roosje. Ook die tekst kent ze woord voor woord. Wij luisteren. Kijken. En zwijgen.

 

De tekst van dat wat ik vroeger een zwemellied noemde, komt wel binnen overigens: het raakt. Het kan geen toeval zijn, maar het gaat verder bij iets wat mijn vader vanmiddag probeerde te vertellen. Het is bijzonder dat mijn moeder het nu, met tranen in haar ogen zo mee kan zingen. 

 

"Haar grapjes, haar ernst en haar trouw

En hij weet nog precies hoe ze lachte

Toen hij zei; ik maak een liedje voor jou

 

Ik geef je een roosje mijn roosje

Ik geef je een roos elke dag

En ik hou van jou tot de wei zonder dauw

En de echo niet lacht om een lach

 

Ik zag ze zo vaak in ons straatje

Een oud heel tevreden lief paar

Als het strand bij de zee

Waren zij met z’n twee

Want ze hielden zo veel van elkaar"

 

Tijdens het zingen, kijk ik naar het nachtkastje naast haar bed. Een foto van haar ouders. Van haar broers en zussen. Een foto van mijn vader, waar met pen "Mijn Man" op is geschreven. Gewoon om niet te vergeten. Eén foto springt eruit: mijn moeder in betere dagen, een brede lach naast haar moedertje – mijn oma. De foto van haar vader is er op vastgeplakt. Ook mijn oma was toen al aan het dementeren. De cirkel lijkt rond. Een lijn van verlies, maar ook van liefde, van zorg, van het vasthouden aan iets wat langzaam wegdrijft.

 

Een half uur later zitten Irene en ik in de auto. We zijn stil. De Bee Gees zingen door de speaker van de autoradio. Night Fever – een echo uit mijn jeugd. Nog geen zestien was ik, vol plannen en dromen. Ik zou met de soos naar de film gaan. Wist eigenlijk niet of  het mocht. John Travolta. Mijn moeder gaf me een duwtje in de goede richting. “Ga maar, jongen. Geniet ervan” en ze duwde wat geld in mijn hand voor het bioscoop kaartje. Gek dat juist dat beeld ineens terug is. 

 

En nu is ze weg, maar ook weer niet. Muziek bracht haar even terug.

Ze zong mee. Woorden en herinneringen van toen.

Heel even. En ik voelde haar daar, ergens achter haar ogen, achter de mist. 
Het doet toch wel pijn. Het is verdrietig.

 

Mijn vader vroeg of hij mocht bidden dat het ophield.

 

Misschien doe ik dat vanavond ook maar.

Reactie schrijven

Commentaren: 5
  • #1

    Bram (zaterdag, 10 mei 2025 16:13)

    Mooi Erwin! Heel herkenbaar

  • #2

    Edwin Reuling (zaterdag, 10 mei 2025 17:12)

    Hoe sterk beelden uit het verleden kunnen terugkeren bij het horen van een liedje. Bij dementerende zit het geheugen van zang en muziek op een andere plaats in de hersenen dan het " gewone" geheugen. Ook nu weer, muziek doet soms wonderen. Blijft toch moeilijk om telkens weer iets meer van je moeder afscheid te moeten nemen. Sterkte hierbij.

  • #3

    Robert (zondag, 11 mei 2025 09:05)

    Mooie blog Erwin. Herkenbaar ook.

  • #4

    Cor en Frieda van de Riet (zondag, 11 mei 2025 12:35)

    Dat heel lange epistel hebben we met zorg en medeleven gelezen en we danken jullie ervoor!
    We worden natuurlijk ook heel wat ouder (Frieda 88 en ikzelf 86) en zijn net zoals jullie overgevoelig. Maar ja, That’s Life, en we blijven dol op jullie !!!
    Dikke pakkerds voor jullie tweeën XXX

  • #5

    Mar (zondag, 18 mei 2025 10:21)

    Het raakt Erwin. Bij ons komen de Zoutelande momenten steeds naar boven.
    En natuurlijk gewoon alles vanaf mijn kindertijd bij en met jullie.
    ❤️