Een zomervakantie in Portugal. De eilandengroep die de Azoren heet. Ergens tussen Portugal en Amerika in. Op 4 uur vliegen van Amsterdam. 2 uur tijdsverschil. Het schijnt er nogal mooi tezijn. Bloemeneilanden, vulkanen, lava, dolfijnen en walvissen. Het zou ook niet zo toeristisch zijn. We gaan het ontdekken!

Zorg, boosheid en schaamte

Een aantal weken geleden begon ik aan deze blog. Het feit dat ik hem niet publiceerde of treuzelde met het afmaken, had niets te maken met de lengte van dit verhaal. Ik twijfelde of ik hem wel af moest schrijven. Ik twijfelde of ik het wel moest publiceren. En die twijfel werd dan weer niet ingegeven door de inhoud of de boodschap (misschien wel een beetje politiek deze keer) of door de boosheid, die aanleiding was voor deze blog. Het had te maken met een vorm van schaamte. En zelfs dat heeft dan weer wat duiding nodig.

 

Op deze plek schrijf ik regelmatig over mijn ouders. Domweg omdat het mij bezig houdt, domweg omdat ik mij zorgen maak, domweg omdat ik er verdriet van heb om te zien wat het ouder worden met ze doet.

 

Zoals de lezer van deze reeks blogberichten weet, is mijn moeder dementerend. Ze gaat hard achteruit. De dementie leidt niet alleen tot vergeetachtigheid en verwardheid. Lichaamsfuncties en het gevoel voor hygiëne werken ook niet helemaal op de manier zoals het hoort. Het hoort bij de ziekte en dat is lastig te accepteren. Om eerlijk te zijn ontstaat daar bij mij een vorm van schaamte, omdat je daar ook niet mee te koop wil lopen. Waarom zou je schrijven over dat wat je eigenlijk niet wilt vertellen en wat je gewoon voor jezelf wilt houden?

 

Het is en blijft je moeder, waar je met respect naar kijkt en trots over vertelt. Over hoe zorgzaam ze voor je was, over hoe ze altijd geïnteresseerd was in de dingen die je deed. De grapjes, de betrokkenheid op mens en omgeving. Daar past geen beeld bij van incontinentie, het dragen van luiers, het kwijt zijn van een gebit of het ineens dragen van een veel te grote leesbril (van iemand anders), omdat haar eigen brillen verdwenen zijn: kwijtgeraakt, ergens in de huiskamer van het verzorgingshuis.

 

Kan je met respect over je moeder schrijven, als je dit soort zaken ziet gebeuren? Moet je het wel of niet met anderen delen? Daar zat mijn aarzeling om er over te schrijven. Het is en blijft je moeder en voor vele mensen in haar kennissenkring: "de dirigente van het koor", "de leidster van de peuterzaal", "die vrolijke dame die altijd voor in de kerk zat", "die mevrouw die zo goed kon zingen".. etc.

 

Je wilt natuurlijk ook graag het beeld in stand houden, waar je jezelf zo aan vast houdt. Waarom moet de wereld weten, wat er zo mis gaat met je moeder? Uiteindelijk toch maar in de pen geklommen. Gewoon omdat ik boos was. Boos op de zorg, boos op de situatie, boos op de politiek, boos over mijn onmacht, boos omdat er veel te weinig over gezegd wordt.

Een bericht over onmacht, boosheid, zorg en toch ook wel de liefde voor alles wat mijn moeder ooit was (en nog steeds voor mij is).

 

Na een heerlijke vakantie in Zuid Engeland een bezoek aan Vianen. Ik heb haar een aantal weken niet kunnen zien en verlang ernaar om haar weer even vast te houden, te knuffelen en gewoon bij haar te zijn. Het is zondagmiddag als ik haar kamer binnenkom.

 

De geur van urine is overweldigend. Er ligt stof op de grond alsof er al weken niet gestofzuigd is. Mijn moeder ligt in bed, in een donkere kamer, midden op de dag. Ze kijkt me aan met een lege blik. Wallen onder de ogen, vermagerd, verward. Soms glimlacht ze, dan weer huilt ze. Ze doet een beetje boos, een beetje blij, een beetje gek. Maar bovenal straalt haar gezicht leegte uit. Ze is blij dat ik er ben, maar ze weet werkelijk niet wie ik ben.

 

De koekjes die ik voor haar uit Engeland heb meegenomen, pakt ze telkens opnieuw uit alsof ze een nieuw cadeau zijn. In het begin was dat nog vertederend, nu is het vooral confronterend. Het laat zien hoe ver ze weg is. Hoe ver ik haar al kwijt ben.

Ik kijk Irene aan. De geur in de kamer is niet te harden. Ik vermoed dat haar bed doordrenkt is. Hoe kan dit? Waar is de zorg?

 

Waarom ligt mijn moeder op klaarlichte dag in een donkere stinkende kamer? Het personeel is nergens te bekennen. Of eigenlijk wel: in de loge, waar ze gezellig met elkaar zitten te praten. Ik voel een boosheid opkomen, die ik van mijzelf niet ken. De rationele kant in mijn hoofd zegt, dat ik dit moet begrijpen. De zorg loopt ook op hun tandvlees. Er zijn te weinig mensen, te weinig ervaren krachten, te weinig tijd.

 

Er is geen ruimte om gewoon naast iemand te gaan zitten, een hand vast te houden of een wandeling te maken. Zorg is verworden tot een rekensom: minuten, protocollen, vinkjes. De emotionele kant wint het echter. Dit kan niet, dit mag niet. Dit is mijn moeder. Ik loop boos de loge binnen, waar de verpleegsters enigszins verstoord opkijken. “Het stinkt op de kamer van moeder” begin ik, “kan er iemand gaan kijken en haar verzorgen”. Is er iemand die even een stofzuiger door de kamer kan halen? Wie helpt haar?

 

Ik word wat verbaasd aangekeken. Een van de dames zegt dat ze zo wel even gaan kijken, maar richt zich vervolgens weer op haar collega's. Ze bedoelt het nog goed ook. Verbouwereerd loop ik weg, terwijl ik de keuvelende dames achter laat.

En toch blijf ik boos. Niet op de mensen op de werkvloer, maar op de politiek die dit al jaren ziet en niets wezenlijks doet. Iedere keer weer diezelfde beloftes in verkiezingsprogramma’s, diezelfde warme woorden in debatten, diezelfde mooie intenties in beleidsstukken. Maar ondertussen verandert er niets. Ouderenzorg blijft het stiefkind van de begroting.

 

Wat mij dan ook raakt: mijn moeder is geen uitzondering. Honderden, duizenden moeders en vaders liggen in dit land in bed, overdag, omdat er niemand is die hen uit bed helpt. Ze leven in kamers die ruiken naar urine, met stof dat zich opstapelt, met ogen die leeg staren omdat er niemand is die hen écht ziet. 

 

Ik verlaat de kamer van mijn moeder vaak met een steen in mijn maag. Verdrietig, boos, machteloos. Het doet pijn zoals gezegd, om je moeder zo te zien aftakelen, zonder de zorg en waardigheid die ze verdient. En tegelijk schaam ik me. Want dit is Nederland. Dit is ons zorgsysteem. Dit is waar wij met elkaar blijkbaar genoegen mee nemen.

 

Zorg mag geen kwestie van vinkjes, minuten en begrotingen zijn. Het gaat om mensen. Om onze ouders. Om mijn moeder. En zolang de politiek blijft steken in mooie woorden zonder daden, blijft het falen van ons allemaal. 

 

We hadden uiteindelijk die zondag toch een fijne middag. Ik heb haar geknuffeld, we hebben samen wat gezongen en ze heeft de helft van de koekjes opgegeten. Het is en blijft je lieve moeder. Zolang wij nog weten wie ze was en voor ons is, is dat misschien wel het allerbelangrijkste.

6 Berichten

When the lady smiles....

Nog niet zo lang geleden schreef ik facebook en instagram helemaal vol. Tenminste als ik iets te vertellen had, waarmee je min of meer te koop zou kunnen lopen. Dat waren zoals het echte Facebook-ers betaamt, feitelijk alleen goed nieuws berichten. Op het opschepperige af, iets vertellen over je eigen tuin of je vakantie.

 

Er zijn op Instagram of Facebook wat foto's en berichtjes geplaatst over vakanties en bijzondere stedentrips. Alsof je vrienden daar op zitten te wachten. Overal dezelfde soort plaatjes van mensen die het goed hebben. De sociale media: groot geworden dankzij de ijdelheid van mensen en de immer aanwezige wens om gezien en gewaardeerd te worden. Een hartje of een duimpje onder een bericht maakt je dag weer compleet.

 

Ik heb er afstand van genomen en je vindt mij niet meer terug op de social media. Ik was de platheid en het venijn op X en twitter domweg ook zat.

 

En toch.... Soms mis ik het wel een beetje. De berichtjes van je vrienden, van familie en bekenden. En ja... natuurlijk mis ik ook wel een beetje het pronken of delen van momenten, waarop je het goed hebt. Waarom zou je omgeving het niet mogen weten?

 

Ik gebruik er vandaag stiekem toch een beetje deze blog voor. Ik kan het niet laten.... ook ik heb zo mijn ijdele kant. En als je er geen belangstelling voor hebt: gewoon overslaan! Over een paar weken is er weer een nieuw verhaal. 

Het begon in Duinkerken en Waasbergen, die eerste kilometers op weg naar Engeland, alsof we een drempel overstaken naar een ander tempo, een andere stijl. Met de trein de oversteek via de tunnel en dan via Canterbury door naar de eerste plek voor wat overnachtingen:  Rye, een stadje dat nog altijd lijkt te fluisteren over smokkelaars en oude herbergen. De straatjes geplaveid, de gevels wat scheef: het voelde alsof we direct in een ansichtkaart belandden. Zeker nadat we de eerste tuin van een spookhuis bezochten.

 

Van daar naar Lyme Regis, waar de zee zichzelf eindeloos blijft herhalen en vervormen in kiezelstranden en witte krijtrotsen. Ik had gehoopt meer van dat beroemde South West Coast Path te bewandelen – het zoutpad dat zich als een eeuwige belofte langs de kliffen slingert – maar het bleef bij hier en daar een stuk.

 

De realiteit was dat ik vaker achter Irene aan slofte, van tuin naar tuin, van kasteel naar kasteel en dan weer terug. We waren lid geworden van National Trust en mengden ons tussen de trouwe engelse kasteel- en tuinbezoekers. Cultuur is er genoeg te vinden. Of het nu Stonehenge is of een overblijfsel van iets wat de Romeinen achterlieten.

 

In Nederland kunnen het Gelders Landschap, Natuur Monumenten, de Museum Jaarkaart of Staatsbosbeheer nog wel wat leren van de wijze waarop National Trust vrijwilligers inzet en gezinnen en kinderen mobiliseert en betrekt bij het cultureel erfgoed van mooi Engeland. Soms was het gewoon een beetje teveel... al die "oude van dagen" in die kastelen, die dolgraag hun verhaal kwijt wilden en zo enthousiast iets wilde vertellen over kasteel, kamer, schilderij of meubelstuk.

 

Al naar gelang onze vakantie vorderde en wij meer kastelen bezochten werd de doorloopsnelheid hoger en hoger en raakten we ook wat meer bedreven in het ontwijken van over-enthousiaste gidsen die keer op keer met een glimlach en van die vriendelijke engelse beleefdheid een gesprek wilden aanknopen. Toch genoten we er van. Vooral van die tuinen natuurlijk rond al die prachtige oude gebouwen. 

 

En eerlijk: dat was óók een tocht. Want wie denkt dat tuinen en een bezoek daaraan passief zijn, heeft nooit met Irene door Sissinghurst gelopen. Elke rozenboog werd bewonderd, elke taxushaag in haar geheugen gegrift.  En ik? Ik liep erachteraan, soms zacht mopperend, soms wat zuchtend, soms grinnikend om mijn eigen geklaag. Want na een dag door borders, perken en boomgaarden struinen, had ik qua kilometers net zo goed de kliffen van Cornwall kunnen bedwingen. Alleen hing de geur van lavendel en rozen nu om me heen in plaats van de geur van zeewier of de netten van de vissersboten. Ik moet bekennen dat ik er eigenlijk ook wel van genoot. De rust, de atmosfeer, de vriendelijkheid, de kleuren en het tempo.

 

Toch was er bovenal die glimlach. Die onverwoestbare, stralende glimlach waarmee Irene elke nieuwe tuin begroette alsof het de eerste was. Met de app in haar hand om elke nieuw bloem of boom te identificeren. En zoals de Haagse rockhelden ooit zongen: when the lady smiles… dan smelt je, en wandel je gewoon weer verder.

 

 

Cornwall zelf was een feest van contrasten. Lands’ End, dat als een oud monument de wind trotseert en tegelijkertijd die idiote kermis (alsof je de Efteling in wandelt met draaimolens en een heus spookhuis), en Mousehole, dat kleine vissersdorp waar de tijd lijkt te zijn gestold tussen smalle steegjes en dobberende bootjes. Ons hotel lag aan het kleine haventje. Het engelse breakfast heb ik gedurende onze reis zoveel mogelijk proberen te ontlopen: Te veel vet, te veel black pudding, die witte bonen in tomatensaus en die dikke plakken gebakken bacon: gewoon iets te veel. Maar hier moest je wel. In de herberg waar je de avond daarvoor de pint en de Guinness dronk.

 

Dartmoor bood mistige heidevelden, stille pony’s, wilde paarden en een ruigheid als tegenwicht voor alle rozenperken. We maakten er een prachtige wandeling naar het oudste bos van Engeland. Langs loslopende ossen, door drassige weilanden, over rotsen, tussen varens en langs een kabbelende beek . Devon toonde ons zijn glooiende heuvels en het cider-bier, waar ik beleefd voor heb bedankt.  Bath met zijn Romeinse grandeur was indrukwekkend evenals de Cotswolds en de honingkleurige en sprookjes-achtige dorpjes waar elke pub een ansichtkaart waardig was. Op advies van onze dochters reden we er graag voor om.

 

In Dunster keek een kasteel neer op een dorp dat leek te zijn blijven steken in een middeleeuws sprookje. Dit kasteel deden we (vlak voor sluitingstijd) overigens in 15 minuten: een bijzondere prestatie als je bedenkt dat we de eerste kastelen en landhuizen in dagdelen bezochten en bekeken.

 

En tenslotte Wadhurst: een thuiskomen bij oude Rotary-vrienden. Het werd een avond vol verhalen, vriendschap en een gezelligheid die de hele reis samenvatte: warmte, gastvrijheid en die typisch Engelse balans tussen tradities, beleefdheid met een knipoog en fellowship (zoals we dat zo mooi bij Rotary noemen).

 

Als ik terugkijk, was het misschien niet de zomer van eindeloze kustpaden. Het was een zomer van "escape to the country" in de meest ruime zin van het woord. Van tuinen die bloeiden als schilderijen, van kastelen die hun stenen verhalen vertelden, van heuvels, zee, mist en zon (en die ene bui die ons tot op het ondergoed zeiknat regende).

 

En natuurlijk van die ene glimlach die elke omweg, elke extra kilometer, elke overdosis bloemen waard maakte.

2 Berichten

Broodrooster (een slapeloze nacht)

 

Wakker. Niet zomaar wakker, maar met dat onbestemde gevoel dat je nergens thuis bent. Het donker om je heen lijkt dikker dan normaal. Geen idee waar je bent. Een slapeloze nacht. En niet van de van de warmte, hoewel dat ook een verklaring zou kunnen zijn.

 

Geen piekerende geest, normaal gesproken. Integendeel zelfs. Een opgeruimd karakter, problemen zijn er om opgelost te worden en... voor alles is ook wel een oplossing. "Het komt wel goed" is doorgaans de houding en dat leidt normaliter ook tot goed en diepe nachtrust. Ik ben geen zorgelijk type, zou je kunnen zeggen.

 

Maar vannacht… vannacht lijkt het alsof de complete wereldproblematiek in mijn hoofd een plekje heeft gehuurd. Je zou er zo in het donker somber over kunnen zijn, misschien wel een beetje depri, maar... dat is het ook niet. Het houdt me wel bezig. Het is druk in mijn hoofd.

 

Misschien komt het omdat de vakantie weer voorbij is. Maandag terug naar het werk, al is dat meestal (en ook nu) geen bron van zorgen. Misschien omdat het vrijwilligerswerk, de kerkenraad, de Rotary weer opstart en de agenda voller wordt. Maar de gedachten razen niet over deadlines, vergaderingen of je eigen taken. Dus dat is het eigenlijk ook niet.

 

Nee, ze springen van Gaza naar Israël, van het ontbreken van een "plastic akkoord" en de schade die onverminderd groot aan klimaat en milieu wordt toegebracht, naar de eindeloze strijd om macht in Rusland of Amerika. Wereldleiders die geen middel ongebruikt laten om de positie te behouden of te versterken. Je ziet populistische politici als goochelaars met holle woorden zwaaien, en dat geldt ook voor politici, waarvan je ooit dacht dat ze gewoon “normaal” zouden doen en eerlijk zouden zijn. Het schiet allemaal door het hoofd in een donkere kamer, waarin je langzaam tot het besef komt dat het de slaapkamer thuis is en niet een hotelkamer in een van de vele hotels die je in de afgelopen vakantieperiode in Engeland hebt gezien.

 

En zo lig je daar. Stuiterend in je eigen bed, op een kamer, inmiddels dus herkend als je eigen slaapkamer, maar geen stap dichter bij slaap. Het is alsof al het grote leed via een smal pijpje rechtstreeks jouw hoofd in wordt gegoten. Wat doen mensen elkaar en de wereld aan? En waarom? 

 

 

En dan: bij het eerste licht, moet je er ineens uit. Blijkbaar toch nog even in slaap gesukkeld, terwijl je het klokje naast je bed echt zo'n beetje alle hele uren van de nacht hebt zien aantikken. Wakker worden. Niet door een wekker, maar door de stem van je vrouw: “Kom je Erwin? Ontbijt.” 

 

Met moeite kruip ik uit bed. Ochtendjas aan. De tafel in onze keuken is al gedekt. En daar ligt het: een toast, Engelse stijl. Om nog even in de sfeer te blijven van onze vakantie. Hoewel... de bacon ontbreekt. De geur van witte bonen in tomatensaus, black pudding en een gebakken ei met zo'n vet worstje (gelukkig) ook.

 

Een toast uit een broodrooster, dat zo oud is dat het eerder in een museum dan in een keuken thuishoort. “Kregen we van opa en oma toen we trouwden,” merkt Irene op, alsof dat alles verklaart. Veertig jaar trouwe dienst, een echte Rowenta en zo'n verbrand broodkruimel luchtje voor de nostalgie. Jaren niet gebruikt maar voor de gelegenheid ergens uit een donkere kast tevoorschijn getoverd.

 

Mijn hoofd zit vol met watten. Het liefst zou ik gaan liggen en dan echt gaan slapen. Ik staar even naar het broodrooster op het aanrecht. Dat broodrooster heeft oorlogen, klimaatconferenties, verkiezingscampagnes en crises overleefd zonder er ook maar één kruimel minder om te roosteren. Het doet gewoon zijn werk. Niet om de wereld te redden, maar om een stukje brood warm en knapperig te maken.

 

Misschien is het wel gewoon zo simpel en de les van die (onnodige) slapeloze nacht. Dat, temidden van alles wat schuurt en schuift op het wereldtoneel, er dingen zijn die gewoon blijven doen waarvoor ze gemaakt zijn. Onverstoorbaar. Gewoon een broodrooster, dat ik van mijn opa en oma ooit kreeg. Dat maakt de wereldcrisis er niet minder om overigens. Het onbegrip en de onmacht (en ook wel boosheid) blijven.

 

De toast smaakte heerlijk. Vannacht haal ik de verloren nachtelijke slaapuurtjes wel in.

4 Berichten

Schoonheid

Er gebeurt veel in onze omgeving dat je op z’n zachtst gezegd “lelijk” zou kunnen noemen. Ik weet niet hoe het de lezer van deze blogberichten vergaat, maar ik kan amper nog naar het nieuws kijken. De berichten en beelden die voorbij komen doen pijn aan de ogen. Wat er aan de oorlogsfronten dichtbij of veraf gaande is, is te gruwelijk om te beschrijven. Van Gaza tot Kiev: wat kunnen mensen elkaar aan doen? De wereld lijkt gek te zijn geworden. En we gaan als samenleving domweg mee in de lelijkheid (het lijkt de gewoonste zaak van de wereld) van deze tijd en gebruiken de woorden en taal die daar bij lijkt te horen.

 

Tijd voor een tegengeluid: een blog over taal, natuur en de mooiste rivier van Nederland.

 

Deze week stond voor mij, hoe raar dat na de inleidende woorden ook klinkt, namelijk toch in het teken van schoonheid. Niet de vluchtige soort die op billboards prijkt, of de schijn en ijdelheid op social media  of het door algoritmes opgeblazen onechte ideaalbeeld, maar echte schoonheid — die je hoort, voelt, ziet en deelt.

 

Het begon voor Irene en de schrijver van deze tekst, op woensdagavond in Zwolle: in het theater, met een voorstelling over Cyrano. Mijn vorige blog ging ook al over iets wat zich in het Spiegeltheater in Zwolle afspeelde. Laten we dat maar als toeval beschouwen. Het ging wel over schoonheid overigens.

 

De beroemde toneelfiguur Cyrano de Bergerac, met zijn markante neus en vlijmscherpe tong, liet tijdens een theatervoorstelling zien waar het werkelijk om draait in het leven. Niet het uiterlijk bepaalt je waarde, maar de taal van het hart. In de voorstelling kwam dat pijnlijk en prachtig tot uiting. Cyrano, meester in het woord, verbergt zijn liefde uit onzekerheid over zijn uiterlijk, maar spreekt via een ander (zijn concurrent) — met zijn eigen woorden — het hart van zijn geliefde aan. De kracht van taal, oprechtheid en innerlijke schoonheid stond daarbij centraal. Schoonheid is, zo bleek opnieuw, wat we kunnen uitdrukken met liefdevolle woorden, eerlijkheid en verlangen. Irene en ik werden na een wat stroeve start van de uitvoering, uiteindelijk gegrepen door het verhaal en meegenomen naar het ontroerende slot van dit prachtige theaterstuk. Schoonheid op het toneel. In het spel, maar zeker in de boodschap met haar indrukwekkende moraal.

 

En alsof dat nog niet genoeg was, zette de week zich donderdags voort in hetzelfde thema, maar dan in een ander decor: de uiterwaarden van de IJssel. Een moment met mijn Rotaryclub. Een wandeling langs- en een picknick aan de prachtige IJssel op een bijzonder mooie zomerse lente-avond. 

 

Onder begeleiding van Wim Eikelboom (journalist en bewoner van de streek) op pad langs de mooiste rivier van Nederland. Eikelboom schrijft veel over rivieren en de IJssel in het bijzonder en kan vol vuur vertellen over de rivier en het landschap. De wandeling begon in Zalk, een karakteristiek dorpje in de gemeente Kampen. Onze gids vertelde ons daar over Klazien — een vrouw van eenvoud, wijsheid en verbondenheid. Zij maakte ooit furore op radio en tv met haar nuchtere blik op het leven en haar diepgewortelde liefde voor de natuur en de gemeenschap. In haar eenvoud zat schoonheid die dieper ging dan alle opsmuk en de schone schijn en namaak van het Hilversumse medialand.

 

De wandeling met de vrienden van Rotary bracht ons verder langs de kronkelende IJssel, een rivier met een ziel, omgeven door het bijzondere Natura 2000-gebied van het Zalkerbos. Om het maar lyrisch te omschrijven: de avond viel langzaam, de gesprekken tijdens de wandeling waren mooi, het licht werd goud, en de lucht spiegelde zich in het kabbelende water.

 

Eikelboom liet ons planten zien met namen die klonken als poëzie: schaafriet, fladderiep, kruisdistel — woorden die je meteen de stilte van de oever doen horen. Het waren geen bloemen uit een boeket, maar weelderige (of wilderige?)  vormen van leven die precies daar hoorden te zijn, meegebracht door de rivier, in hun eigen ritme, in hun eigen schoonheid. Zoals gezegd: Eikelboom is een begenadigd, enthousiaste en bezielde spreker, die vol vuur de schoonheid van het land beschrijft en zelfs vol enthousiasme kan vertellen over de dingen die er niet- en er eigenlijk hadden moeten zijn. 

 

En dan, de IJssel zelf. Wat een landschap. De rivier kronkelt als een levend lint door het land, draagt verhalen met zich mee en vormt zandige oevers en heuse rivierduinen. Gevormd door tijd, water en wind. Het zand  (geen rivierzand overigens, merkte Eikelboom fijntjes op) voelt anders daar, alsof het tastbare geschiedenis is.

 

En over verhalen gesproken: het verhaal over  de veerboot en zijn veerman die de kerkgangers op zondag vroeger van 's Heerenbroek de IJssel overzette. In het kleine Zalk waren of zijn -je kunt het geloven of niet- twee kerken: Nederlands Gereformeerd en Hervormd. De kerkgangers van beide kerken werden wel gescheiden van elkaar over gevaren. Of dat met schoonheid te maken heeft, weet ik niet (ik denk het eigenlijk niet), maar het verhaal hoort bij de rivier en bij Zalk. Een prachtig verhaal in ieder geval. Net als het verhaal van de heren van Buckhorst die belasting hieven op de wind die de zeilschepen over de rivier moest blazen. Laten we dat dan maar de schoonheid van een interessant business-model noemen. "Leven van de wind...." hoe mooi kan het zijn?

 

De zon daalde donderdag langzaam achter de dijk, en het rivierenlandschap glinsterde in het schemerlicht.

 

Wat een rijkdom. Wat een schoonheid.

 

“Niet gemaakt, maar gegroeid. Niet bedacht, maar gevoeld”, hoorde ik ooit iemand zeggen. 

 

En zo werd deze week (of eigenlijk deze tekst) een lofzang op de schoonheid in al haar vormen: de schoonheid van woorden die harten openen, van mensen die de wereld eenvoudig maken, en van een landschap dat ademt, beweegt en leeft. We wonen in een prachtig gebied, dat heb ik op deze plek al vaker beschreven. Bossen, heide, uiterwaarden en een rivier die ons elke dag zachtjes aanraakt met haar schoonheid. Als we het maar willen zien en verder willen kijken dan de neus lang is (om maar met Cyrano te eindigen).

 

2 Berichten

Opeens staat alles stil (kijkend in de spiegel)

Soms gebeurt het: dat een avond meer is dan een avond. Dat een optreden in een theater niet zomaar een cultureel uitje is, maar een ontmoeting met je eigen gedachten. Onlangs overkwam mij dat in het Spiegeltheater in Zwolle, bij het optreden van Stef Bos. 

 

Niet voor het eerst dat ik hem live zag, maar wel een van de avonden waarbij tekst, muziek en performance wat meer raakten. Geen recensie hier – daarvoor is het optreden te veel verbonden geraakt met iets persoonlijks. Hoewel.... misschien toch wel een soort review bij dat wat er die avond op het podium gebeurde. Twee nummers bleven die avond in ieder geval bijzonder haken: “Opeens staat alles stil” en “Kaartenhuis”.

 

Stef Bos. Muzikant, Artiest en schrijver van prachtige en indringende teksten. Ik volg hem al een aantal jaar en bezoek minimaal eens per jaar zijn optredens.

 

Ooit op het spoor gezet door een oud collega en vriend. Hij liet mij een nummer horen (Achter in de rij) dat hem op de een of andere manier raakte. Dat de tekst bij hem binnenkwam werd snel duidelijk, toen de muziek werd afgespeeld. Woorden en melodie veroorzaakten tranen in zijn ogen. Ik weet nog dat ik met enige verbazing naar hem keek, maar later weer thuis pas begreep en doorvoelde hoe indringend de woorden en muziek waren. 

 

Zie mijn vader en mijn moeder

Als ik terugkijk terugkijk in de tijd

Zie ze zwaaien naar mij in de verte

Want ik liep toen liep toen vooraan in de rij

 

En nu ben ik waar zij toen waren

En al zijn ze weg ze zijn nog steeds een deel van mij

En ik leer ze eigenlijk nu pas kennen

Want ik loop achter loop achter in de rij

 

Het zijn woorden die misschien wel extra lading krijgen als ik nu naar mijn ouders kijk, zie hoe vergankelijk het leven is, hoe we elkaar opvolgen in een rij van generaties (mijn ouders, wij zelf en dan weer onze kinderen), dingen doorgeven en zaken meekrijgen. Ik schreef er eerder al een blog over.

 

 

 

Irene werd overigens gek van het nummer. Te veel gedraaid, te eentonig en misschien ook wel net iets te somber, te neerslachtig. Meningen verschillen. Ik draaide het nummer grijs en keer op keer (met de situatie van mijn ouders op het netvlies) raakte het nummer en vooral de tekst hart en ziel. Vochtige ogen, dus ook bij mij.

 

Zijn nieuwe optreden bestaat grotendeels uit nummers van zijn nieuwe CD "Kaartenhuis". Het zijn liedjes die schuren en strelen tegelijk. In “Opeens staat alles stil” klinkt de verstilling van het leven door. Het moment waarop je beseft dat de wereld gewoon doordraait, maar jij even niet. Dat je terugkijkt en vooruit wilt, maar vooral heel hard probeert in het nu te blijven. Die stilte. Die ik persoonlijk in mijn eigen ongedurigheid vaak niet aan kan, die ook niet altijd dramatisch, niet altijd donker is, maar wel vaak onverwacht en confronterend. Net als in het nummer, waarin Bos zingt over het plotselinge besef dat je leven niet zo maakbaar is als je dacht. Je ziet het bij je ouders gebeuren, je wil de tijd even  terugdraaien, je wil dat het weer net als vroeger wordt. Je ziet het verdriet en de onmacht, je kunt er niet bij, ineens staat alles stil, maar de wereld draait gewoon door.

 

Opeens staat alles stil. Ik moet in deze tijd (met al die uitgestoken vlaggen met schooltassen) terugdenken aan de tijd dat ik zakte voor mijn Atheneum. Voor mij stond de wereld stil, de omgeving ging feestend door. Ik voelde mij zo alleen. Of aan het moment dat mijn schoonzus (veel te jong) overleed. De wereld draaide gewoon door.

Of aan die keer dat het helemaal fout ging op mijn werk: zo'n moment dat je denkt dat het allemaal stopt, terwijl de vogels gewoon blijven fluiten, je opvolger zich al heeft aangediend en ieder over gaat tot de orde van dag. We kennen allemaal de momenten in het het leven, dat het even niet goed gaat. 

 Niets nieuws onder de zon dus.. je raakt er, ouder wordend (achteraan of vooraan in de rij) een soort aan gewend. Je leert er mee leven (omdat het nu eenmaal bij het leven hoort), probeert het wat te rationaliseren, het gevoel wat weg te argumenteren.  En toch.... het went natuurlijk eigenlijk nooit. Sterker nog: met het ouder worden, zitten de tranen wat hoger, doet het gevoel sneller zijn werk en merk ik (in ieder geval bij mij zelf) dat ik sneller emotioneler wordt: niet alleen bij een nummer van Stef Bos kunnen de tranen tegenwoordig zo over mijn wangen biggelen.

 

“Kaartenhuis” is een ander verhaal. Het lied gaat over hoe broos het allemaal is. Hoe een leven – ogenschijnlijk stevig en goed – bij het minste of geringste kan wankelen. De gedachte aan hoe dicht geluk en onzekerheid bij elkaar liggen. En hoe dat kaartenhuis, hoe stevig ook gebouwd, altijd kan bewegen als er even aan de tafel wordt geschud. Het zijn treffende teksten, die passen bij persoonlijke situaties of dat wat er wat verder weg gaande is.

 

Excuus overigens voor deze wat sombere overpeinzingen en gedachten.

 

Irene had deze avond in Zwolle overigens ook willen meegaan, maar een klein agenda-dingetje gooide roet in het eten. Gelukkig wilde een goede vriendin haar plek in nemen. Samen genoten we van een voorstelling die niet alleen muzikaal sterk was, maar vooral op taalkundig vlak weer liet zien waarom Stef Bos zo’n uniek artiest is. Zijn stem mag dan wat monotoon en wat saai of eentonig worden genoemd (niet alleen door Irene), het is juist die kalmte, die ingehouden intensiteit, die zijn woorden laat resoneren. Zo ervaar ik dat in ieder geval.

 

Want Bos is meer dan een zanger. Hij is een taalvirtuoos. Natuurlijk, we kennen allemaal “Papa” en “Door de Wind”, inmiddels grijsgedraaid en nog steeds geliefd (ze ontbraken in Zwolle ook niet). Maar het zijn juist zijn minder bekende nummers waarin hij zoveel zeggingskracht weet te leggen. Zinnen die blijven hangen, beelden die je niet loslaten. Grappig én ontroerend was zijn uitstapje naar het Zuid-Afrikaans. (Het wordt nu dus toch een recensie: nogmaals excuus). In eenvoudige, vaak hilarische bewoordingen liet hij zien hoe krachtig taal kan zijn. Van de “drol in het drinkwater” om een probleem te benoemen, tot de prachtige uitdrukking “streel paneel” voor een touchscreen of een iPad. En dan natuurlijk de “spat kak”, het kleurrijke equivalent van “shit hits the fan” – een pijnlijk komisch beeld van hoe scheef de wereld soms staat. Maar ook in die beelden schuilt zijn kracht: de gave om zware onderwerpen te verlichten zonder ze te bagatelliseren. Om je aan het lachen te krijgen, en tegelijk te laten nadenken over wat er echt toe doet.

 

Theater is meer dan vermaak. Het is een spiegel. Die avond in Zwolle, in het Spiegeltheater nota bene, werd dat nog maar eens duidelijk. Hoe waardevol het is om even uit het dagelijks leven te stappen, om geraakt te worden, om stil te staan. En hoe fijn het is om te voelen dat je niet de enige bent met gedachten in je hoofd, met vragen zonder antwoorden. 

 

Opeens staat alles stil..... inmiddels ook grijs gedraaid bij mij thuis. Irene zegt er niet zo veel meer over (misschien ook wel om de titel domweg eer aan te doen). Voor als je ook wilt luisteren of grijsdraaien.... hieronder de link....

 

4 Berichten

Mag ik daarvoor bidden?

Mijn beide ouders zie ik gelukkig regelmatig. Ze zijn er nog. Mijn vader 88, mijn moeder dit jaar 85.  Een aanmoediging om mijn ouders te bezoeken is niet nodig, maar desondanks, hebben we als  kinderen (broers en zus) een soort rooster gemaakt, waarbij we afwisselend een weekendbezoek afleggen aan Vianen. Al is het alleen maar om te voorkomen dat er een weekend niemand is of we er allemaal een keer tegelijkertijd zijn. Voor mijn moeder zou dat gewoon teveel zijn. Te veel prikkels in ieder geval. 

 

Het weekend van 4 mei was zo gezegd de beurt aan Heerde. Het levert een bijna standaard ritueel op, waarbij wij (Irene en ik) ons kort na de middag in Vianen meldden. Altijd een gezellig en waardevol moment. Eerst naar mijn vader, vervolgens naar mijn moeder in de zorginstelling.

 

Ik heb er op deze plek al vaker over geschreven: "Het gaat niet goed met mijn ouders". Mijn moeder raakt steeds meer (of is eigenlijk gewoon) de weg kwijt en hoewel mijn vader wel weer wat opkrabbelt van zijn TIA, zal hij nooit meer de oude fanatieke wandelaar zijn.

 

Hoewel...... hij doet er alles aan om weer op het oude niveau te geraken; met zijn rollator sjeest hij door Vianen en het trappenhuis van zijn appartement met de 7 verdiepingen is ook dagelijkse kost. Het is idioot, onverantwoord misschien, maar..... het werkt nog ook. Ziijn mobiliteit wordt gewoon beter. "Een Verboom is niet voor 1 gat te vangen", zou je kunnen stellen. 

 

We staan erbij en kijken er naar en geven zo nu en dan een zorgzaam advies, dat door mijn eigenwijze vader domweg in de wind wordt geslagen. Hij heeft ondanks alle adviezen toch de fiets weer uit de schuur gehaald en deze week al weer een aantal keer, met gevaar voor eigen leven, een minuut of twintig door Vianen gefietst. "Je moet toch wat, Erwin", zegt hij dan, als ik hem wat meewarig aan kijk. 

 

Dit weekend dus naar Vianen voor een bezoek aan mijn ouders. De dag begon bij mijn vader. Zoals altijd eigenlijk. Hij had alles weer perfect voor elkaar. De tafel gedekt, koffie op de ouderwetse manier gezet (een snufje zout op de gemalen koffiebonen in het filter is het geheim), lekkere hapjes, een stukje appeltaart en natuurlijk een goed glas wijn. Zoals vroeger op zondag, na de kerk. Tradities zijn er om in ere te worden gehouden en rituelen helpen daarbij. Mijn vader is van de tradities en de rituelen. 

 

Zo’n ritueel met een ontbrekende schakel accentueert natuurlijk wel extra het gemis. De vaste plek van mijn moeder op de bank bij het raam is nu leeg. Met z'n drietjes maken we er natuurlijk wat van, maar... het feit dat mijn moeder er niet bij is, wordt in veel dingen zicht- en voelbaar. Geen gezellig gekeuvel, geen gekkigheid, geen gierende lach en geen verhalen over dat wat "flapuit en moederlief" allemaal heeft meegemaakt. 

Mijn vader staat gedurende ons bezoek steeds wankelend op. Een mesje op tafel voor de kaas. De toastjes zijn ook al vergeten. Het ligt allemaal in de keuken en keer op keer loopt hij naar het kleine keukentje om het vergeten spul te halen. Hij kan niet stil zitten en vindt het lastig om het aan ons te vragen. Anders gezegd: voordat we het kunnen vragen is hij al wankelend vertrokken en halverwege. Mijn vader vraagt niet, wil zelfs voor zulke kleine zaken niet afhankelijk zijn van anderen en doet het gewoon zelf.

 

Hij oogt wel wat somber. "Het gaat niet goed met ma", zegt hij. Dat weten we zelf ook wel, maar het hardop horen, van vaderlief is toch wat iets anders. Terwijl Irene toch even naar de keuken loopt om de servetjes te halen, buigt hij zich iets naar me toe. “Ze herkent mij ook niet meer,” zegt hij zacht. Met een snik in zijn stem. “En gisteren zei ze dat ze elke avond bidt of ze naar pappa en mamma mag.” Hij slikt en kijkt geëmotioneerd weg. “Mag ik daar ook om bidden?” vraagt hij, met een gebroken stem. “Want zo kan het toch niet langer?”

 

Ik kijk hem aan. Mijn vader, de man van het vaste geloof, zijn vertrouwen in de Eeuwige. Ik knik maar even. Natuurlijk mag je daarom bidden. Wat moet je antwoorden op zo’n vraag? Het klinkt wrang – hij vraagt het met een soort schuldgevoel – en toch voel je de liefde. Liefde die het lijden niet langer wil laten duren en kan aanzien. Het is eigenlijk bidden om kracht, bidden om nabijheid. Dat wens je toch iedereen toe?

 

Toch hebben we ondanks de verdrietige stemming aan het begin een mooie middag met elkaar. Gedurende het gesprek verdwijnt de somberheid bij mijn vader. Misschien doet het glas wijn wel wonderen. We hebben een mooi gesprek, ook over de verjaardag van mijn moeder (in juli pas). Het houdt hem bezig. Vasthouden en loslaten. Dat is ook nu het motto.

 

We knuffelen hem bij het afscheid en lopen daarna naar het verzorgingshuis. Vaderlief zwaait ons vanaf de zevende verdieping uit en roept nog wat. 'Bellen jullie als jullie weer naar huis gaan? Hoe het met je moeder was?' We steken onze duim omhoog en lopen door.

 

We kunnen haar niet meteen vinden. Ze zit niet op haar kamer. “Ze is wat aan de wandel,” zeiden ze op de afdeling. Buiten, in de tuin, zien we haar uiteindelijk. Verdwaasd, maar met een minzame glimlach als we haar begroeten. Die glimlach gaat over in tranen als we met haar oplopen naar haar kamer. “Ik ben zo verdrietig,” fluistert ze. “Zo alleen.”

 

Op haar kamer hangen overal foto’s:  familie, kinderen, de hondjes: herinneringen.  Ze kan de foto's echter niet verbinden aan wie we zijn of voor haar waren. “Wie zijn jullie?” blijft ze vragen. “Jullie lijken op iemand… maar ik weet niet meer wie.” Ik zit tegenover haar, kijk haar indringend aan. Zonder een blik van herkenning in haar ogen. Ze kijkt mij ook indringend aan.  Alsof ze wil weten wat voor vlees ze in kuip heeft: een vreemde die haar komt opzoeken. Ik probeer met woorden als mama, ma en moeke iets van verbinding te maken, maar ze kijkt me met een lege blik aan. Verbinden en herkennen met dat soort woorden en zeker niet met die kale man die ze uitspreekt, lukt domweg niet. Het past niet meer in haar plaatje.

 

Ze heeft overigens pijn. Een val, gisteren. Door een andere bewoner omver geduwd, op haar zij gevallen. Alles doet zeer. Ze zit in haar stoel, ogen vochtig, hoofd naar beneden. Het gesprek valt stil. Ik zet de radio aan, in een poging de stilte te verbreken. Een lied uit de Johannes de Heer-bundel vult de kamer.

 

En dan gebeurt er iets.

 

Ze neuriet mee. Eerst aarzelend, daarna voluit zingend. “Dat is mijn papa,” zegt ze. “Dit zongen we vroeger altijd thuis.”

De tekst is bijna onverstaanbaar, maar het gaat over het vaderhuis en over thuis komen.

 

Vervolgens volgt een lied van Conny vandenBos. Niet religieus, maar moeke zingt het in een adem door: Ik geef je een roosje, m’n Roosje. Ook die tekst kent ze woord voor woord. Wij luisteren. Kijken. En zwijgen.

 

De tekst van dat wat ik vroeger een zwemellied noemde, komt wel binnen overigens: het raakt. Het kan geen toeval zijn, maar het gaat verder bij iets wat mijn vader vanmiddag probeerde te vertellen. Het is bijzonder dat mijn moeder het nu, met tranen in haar ogen zo mee kan zingen. 

 

"Haar grapjes, haar ernst en haar trouw

En hij weet nog precies hoe ze lachte

Toen hij zei; ik maak een liedje voor jou

 

Ik geef je een roosje mijn roosje

Ik geef je een roos elke dag

En ik hou van jou tot de wei zonder dauw

En de echo niet lacht om een lach

 

Ik zag ze zo vaak in ons straatje

Een oud heel tevreden lief paar

Als het strand bij de zee

Waren zij met z’n twee

Want ze hielden zo veel van elkaar"

 

Tijdens het zingen, kijk ik naar het nachtkastje naast haar bed. Een foto van haar ouders. Van haar broers en zussen. Een foto van mijn vader, waar met pen "Mijn Man" op is geschreven. Gewoon om niet te vergeten. Eén foto springt eruit: mijn moeder in betere dagen, een brede lach naast haar moedertje – mijn oma. De foto van haar vader is er op vastgeplakt. Ook mijn oma was toen al aan het dementeren. De cirkel lijkt rond. Een lijn van verlies, maar ook van liefde, van zorg, van het vasthouden aan iets wat langzaam wegdrijft.

 

Een half uur later zitten Irene en ik in de auto. We zijn stil. De Bee Gees zingen door de speaker van de autoradio. Night Fever – een echo uit mijn jeugd. Nog geen zestien was ik, vol plannen en dromen. Ik zou met de soos naar de film gaan. Wist eigenlijk niet of  het mocht. John Travolta. Mijn moeder gaf me een duwtje in de goede richting. “Ga maar, jongen. Geniet ervan” en ze duwde wat geld in mijn hand voor het bioscoop kaartje. Gek dat juist dat beeld ineens terug is. 

 

En nu is ze weg, maar ook weer niet. Muziek bracht haar even terug.

Ze zong mee. Woorden en herinneringen van toen.

Heel even. En ik voelde haar daar, ergens achter haar ogen, achter de mist. 
Het doet toch wel pijn. Het is verdrietig.

 

Mijn vader vroeg of hij mocht bidden dat het ophield.

 

Misschien doe ik dat vanavond ook maar.

5 Berichten

Niet vergeten... niet meer zwijgen

Zaterdagochtend. Vroeg uit de veren. Ontbijt voor vrouwlief gemaakt (check). Het oud papier buiten gezet, zoals gisteravond vriendelijk doch dringend verzocht (ook check). Sporttas ingepakt, want het was echt weer eens tijd voor een rondje Milon Circle. Alles dubbel gecheckt – ik was tenslotte al een paar keer niet geweest – en met zorg had ik mijn sportpas alvast in mijn broekzak gestoken. Klaar om de strijd tegen de zittende levensstijl aan te gaan.

En daar ging het mis.

 

Blijkbaar is zo’n sportpas net zo trouw als een zeepje in de douche: glad, klein en altijd op zoek naar een ontsnappingsroute. Bij het instappen in de auto is ‘ie dus kennelijk stiekem uit mijn broekzak gegleden. Dat besefte ik pas toen ik vol vertrouwen als eerste de sportschool binnenliep, het toegangspoortje bereikte… en daar abrupt tot stilstand kwam. Geen piepje. Geen groen licht. Alleen een medelijdende blik van de dame achter de balie. “Pas vergeten?” vroeg ze met een glimlach die zowel troostend als licht spottend was. Ja dus.

 

Er zijn dingen die je gewoon niet moet vergeten. Je sportpas, als je eindelijk weer wil beginnen met sporten. Je trouwdag, als je vredig wilt blijven samenleven (10 april waren Irene en ik 39 jaar getrouwd).

 

En op 4 mei, mogen we vooral niet vergeten waarom we herdenken. Toch maar even een wat serieuze twist aan deze blog: Ik werd (opnieuw) geraakt door de foto van het jongetje zonder armen. De foto won een prijs (WorldPress), omdat die zo beeldend het leed in Gaza laat zien. Schrijnend.

 

Menselijkheid: het lijkt vergeten te zijn, we zijn het kwijt en.... ja je ziet dagdagelijks de beelden uit Gaza aan je voorbij trekken. Het is verschrikkelijk. En wat ook verschrikkelijk is: Apatisch kijk je naar de reportages en praatprogramma's over het conflict. Je kijkt er naar, mompelt nog iets over de idioterie en duikt weer achter het scherm van je iPad om wat mailtjes te versturen. Het lijkt net of het niet meer binnen komt. Het is de gewoonste zaak van de wereld. Helaas.

 

Als ik dan wat langer naar zo'n foto kijk en me probeer in te denken hoe het verder moet. Met zo'n jongetje zonder armen, met Gaza, met Oekraïene, met Soedan en met deze wereld. Je voelt je onmachtig. Je kunt je boosheid en emotie er niet in kwijt en kijkt dan toch maar de andere kant op. Ik schaam me eigenlijk voor mijn eigen gedrag. Alsof je kunt vergeten, dat je het misschien niet langer hoeft te pikken. Alsof je kunt vergeten dat je met elkaar de wereld wel kunt veranderen. We lijken het vergeten en de onmacht doet pijn. Waarom blijven we er stil over? 

 

 

Bevrijdingsdag. Hoe kunnen we het vergeten. Hoe belangrijk zijn dan de dagen dat je moet en kunt herdenken. En wat doen we daar dan mee? Wat leren we er van? De kranten staan (alleen) deze dagen vol met artikelen over de oorlog en er worden nog steeds mensen gevonden die de oorlog zelf hebben meegemaakt. Kinderen waren het toen nog. De verhalen worden breed uitgemeten en uitgemolken. Ach... en hoewel de beelden van toen ongetwijfeld vervaagd zijn, is het goed om ze door te vertellen.

 

Hoe anders en irritant (irritatie zegt meer over jezelf dan over een ander, overigens) zijn de gesprekken over 4 mei en dat wat je op deze dag wel of niet mag herdenken. De praatprogramma's zitten er weer vol mee. Van wie en voor wie is 4 mei?

Hoewel het steeds moeilijker lijkt om in deze tijd van meningen en polarisatie tot een gezamenlijk moment van bezinning te komen, is 4 mei toch geen dag van één groep? Het is een moment waarop we stilstaan bij oorlog, vrede, vrijheid – en de prijs die daarvoor is betaald. Die prijs werd betaald door velen, van verschillende afkomst, achtergronden en overtuigingen. Als die herinnering gekaapt wordt om hedendaagse conflicten – hoe schrijnend ook – te overschaduwen, verliezen we de essentie van wat we herdenken. Dan vergeten we dát we juist op 4 mei stil mogen staan bij het belang van verdraagzaamheid, dialoog en vrede, ongeacht wie of waar je bent. We lijken zelfs dat uit het oog verliezen en wijzen naar de andere groep (als we onze armen nog hebben, dan). Polarisatie en Herdenken. Hoe kunnen we vergeten?

 

Maar goed, terug naar het alledaagse vergeten. En dan gaat deze blog weer over op simpel en de weg van het platgelopen pad weer op: letterlijk dan. Vorige week zondag had ik ook al iets ‘vergeten’. Niet om naar de kerk te gaan (ik heb voor mijn gevoel niet eens gespijbeld), maar wél dat er ook andere manieren zijn om tot bezinning te komen.

 

Ik trok mijn wandelschoenen aan en liep het Horsthoekerpad, een klompenpad dat zich sierlijk door het poldergebied en de landerijen rond de Keuterstraat slingert, en daarna het bos en de heide in trekt. De onderweg gemaakte foto's steken natuurlijk schril af (niet alleen kwalitatief) tegen het beeld van het Gazaanse jongetje.

 

En toch. Wat wonen we toch mooi. En dan die beelden van de lente en de ontluikende natuur. Alsof de rest van de wereld niet bestaat. Wat een schoonheid. En wat had ik het gemist. Of beter gezegd: wat was ik het vergeten. De stilte, de geur van natte aarde, de ree die ik in de verte zag wegschieten. Het was een wandeling die ik niet snel zal vergeten. Mede dankzij de spierpijn die nog dagenlang bleef hangen.  Een reden te meer om wat vaker te bewegen. Wat vaker naar buiten te gaan. Wat vaker te herdenken. Wat vaker stil te staan. En vooral… om de volgende keer mijn sportpas níet te vergeten.

 

Maar met deze platte zin, kan dit bericht natuurlijk niet eindigen. Eigenlijk is de boodschap van deze blog en de metafoor van de wandeling, dat we niet moeten vergeten om in beweging te komen. Het mooie moeten zien, omdat het er ook is en het er ook kan zijn. En ja, daar hoort ook dat andere beeld bij. Van dat Gazaanse jongetje. Want dat is er ook! Daar hoort bezinning bij, daar hoort het "binnen laten komen bij" en daar hoort herdenken bij en zeker het niet langer zwijgen en de andere kant opkijken.

2 Berichten

Wat vliegt de tijd...

Vergankelijkheid… ik heb er al eens eerder iets over geschreven. Afgelopen maandag was ik jarig.  744 maanden oud werd ik. Het was geen groot feest. Niet omdat zo’n verjaardag niet het vieren waard is (in tegendeel zelfs, zou ik zeggen), maar gewoon omdat het op een maandag was. Ik moest nog werken ook. Thuis weliswaar, maar voor 07.00 uur zat ik al achter mijn computer in mijn kantoortje.

 

Bij ons thuis is het gewoonte (een van huis uit meegekregen traditie) om een verjaardag aan de ontbijttafel te starten en te vieren. De jarige blijft wachten tot hij of zij geroepen wordt en vervolgens met het “lang zal hij/zij leven” begroet, in een versierde kamer met een uitgebreid gedekte ontbijttafel, waar dan ook nog alle cadeautjes zijn uitgestald, rond een een feestelijke taart met brandende kaarsjes.

 

Met het uitvliegen van onze kids, is dat ritueel niet echt veranderd. Afgelopen jaren vierden we het op dezelfde wijze, maar dan vaak in het weekend en dan waren de kinderen er ook bij. Dit keer werd het en petite comité (Irene en ik samen) gevierd. Zingend werd ik niet verwelkomd, hoewel Irene toch tijdens het ontbijt “het lang zal hij leven” inzette en er ook cadeautjes waren. Ik mocht zelfs 6 kaarsjes uitblazen, die parmantig in een croissant waren gedrukt. Geen taart dit jaar: dat zou ook wat gek zijn, tijdens een vastenperiode. 

 

Best verwend overigens, met prachtige presentjes. Het heeft iets moois. Het markeren van zo'n moment (en dan gaat het niet om de cadeautjes, maar misschien wel om dat croissantje met die kaarsjes). Heden, verleden en toekomst komen er een soort in bij elkaar. We hebben het goed samen. Volgend jaar 40 jaar getrouwd. Dat zijn dan overigens 480 maanden. Als je daar de 84 maanden bij optelt die we daarvoor al “verkering” hadden, wordt het misschien nog wel meer bijzonder. Irene en ik trekken al een heel mensenleven met elkaar op. Wat vliegt de tijd.

 

Een  vast ritueel op mijn verjaardag (de laatste jaren) is dat mijn vader dan altijd vroeg op de dag belt. Zo rond 07:00 uur. Hij is meestal de eerste die dan telefonisch zijn wensen uitspreekt. “Dat het maar weer een mooi jaar mag worden, m’n jongen” is dan een van de waardevolle zinnen die hij op zo'n moment uitspreekt.

 

Dit jaar gebeurde dat niet… tenminste niet zo vroeg. Ik begon me er rond half 9 negen toch wat zorgen over te maken. Er zou toch niets gebeurd zijn? Je weet het tegenwoordig niet. Hij is best wat fragiel geworden, bijna 1056 maanden en lang niet meer zo kwiek als vroeger (kwetsbaar misschien ook wel), maar rond kwart voor negen belde hij dan toch. Niet als eerste (de kids waren hem al voor geweest), met een wat schorre stem (alsof hij net uit zijn bed kwam, wat misschien ook wel zo was): “gefeliciteerd Erwin, dat het maar een mooi jaar mag worden”. 

Mijn verjaardag verloopt maandag verder rustig. Het regent whatsapp berichten en via LinkedIn ontvang ik felicitaties (van die standaard zinnetjes) van mensen die ik al jaren niet gesproken heb. Blijkbaar staat op LinkedIn dat ik vandaag jarig ben. Het roept herinneringen en verhalen op uit een grijs verleden. De dag kabbelt wat verder door. Op mijn werk wordt er amper aandacht aan besteed: thuis werken creeert ook wat meer afstand (en zeker als er geen traktaktie is, weten veel collega’s het domweg ook niet). 

 

744 maanden. 62 jaar. Nog een lustrum verwijderd van de AOW gerechtigde leeftijd. “Je wordt ouder papa, geef het maar toe, je wil er alles aan doen, maar je weet niet hoe.” Vergankelijkheid. Je voelt het aan je lijf. Niet dramatisch (en ik wil dat zeker niet overdrijven), maar… in de avond wat vroeger naar bed, soms tijdens het lezen van de krant op zondagmiddag gewoon even de ogen dicht knijpen… ach.. het hoort bij de gang van het leven. Je wordt je er bij het ouder worden wel steeds meer bewust van. Zeker als je dan naar je ouders kijkt. Over 25 jaar ben ik net zo oud als mijn vader nu is. Mijn moeder is nog jonger.

 

Wat vliegt de tijd. Vergankelijkheid. Je raakt dingen kwijt. Dingen die je niet meer kan doen, fysieke functies of herinneringen. Er vallen mensen weg: letterlijk of figuurlijk, dichtbij of veraf. 

 

Rond 20:00 uur op mijn verjaardag gaat de telefoon. Het is mijn vader. Hij is bij mijn moeder. “Erwin, je moeder wil je ook even feliciteren” en hij geeft de telefoon door aan aan haar. Ik krijg de vertrouwde stem van mijn moeder aan de lijn. Ik moet er even bij slikken. "Hallo, wie is daar?" Ik noem mijn naam, maar er gaat blijkbaar geen lampje branden. Ik hoor mijn vader op de achtergrond fluisteren, dat ik Erwin ben haar zoon en dat ik jarig ben. Ben jij Erwin, vraagt ze?  Ik bevestig dat, maar ze is alweer kwijt dat ik jarig ben en dat vertel ik haar dan maar. Ze wenst me (ingefluisterd en wel) iets liefs toe en vraagt vervolgens wie ik dan ook al wel weer ben. Mijn naam verbinden aan het feit dat ik haar zoon ben, lukt niet. De stem is bekend, haar opgewektheid ook: als je niet naar de inhoud luistert, klinkt het zo echt en vertrouwd, maar ze is er eigenlijk gewoon niet meer bij.

 

Na wat lege zinnetjes over en weer hangen we uiteindelijk op. Het doet pijn en ik slik wat tranen weg. Je wordt met het ouder worden ook wat emotioneler, bedenk ik mij. Vergankelijkheid, hoe schrijnend en verdrietig kan het zijn. Mijn lieve moeder, die lieve stem, zo verward, zo herkenbaar en toch zo afwezig.

Mijn verjaardag vieren we in kleine kring op zondag 6 april. Mijn kinderen zijn er, mijn broers en zus en wat neven en nichten.

 

Mijn vader is er gelukkig ook. Het hele weekend in Heerde. Op vrijdagmiddag zitten we in het zonnetje wat te praten over dat wat ons bezig houdt. Met hem wandel ik die avond nog even over de hei. Hij achter de rollator, ik schuifel (met zijn wandelstok in de hand) wat naast hem mee. We praten over het leven, de omgeving en genieten van de ondergaande zon.

 

"Vandaag zit je moeder al weer 30 maanden in Batenstein", zegt hij op een gegeven ogenblik. We missen haar, ze is er nog en houden haar vast. We lopen zwijgend en in gedachten verzonken verder.

 

De tijd vliegt voorbij… tijden veranderen en… ja… we worden elke dag weer weer ietsje ouder…  zoveel onvoltooid verleden tijd.

 

Stef Bos schreef er een prachtig lied over: Achter in de rij.

 

Kijk om

Er is een zee van ruimte

Kijk om

Er is een zee van tijd

Er is nog zoveel om te doen met wat geweest is

Zoveel onvoltooid verleden tijd

 

Bijgaand ter afsluiting van deze blog een link naar tekst en lied: https://youtu.be/FwQ1RZ-p1N4?si=JEEbG2OjW85H_L8H

2 Berichten

Het licht ging uit...

Wie kent dat prachtige nummer van de Dijk niet? Mag het licht uit. Een prachtige Nederlandstalige song uit 1987.

 

Te veel woorden, Te veel zinnen, Te veel woorden, Draaien in mijn kop

Te veel woorden, Te veel muren, Te veel uren, Tikken langzaam op

Te veel mensen, Te veel draaien, Te veel mensen

Draaien eromheen

Te veel mensen, Te veel zinnen, Te veel woorden

Voor een mens alleen

Mag het licht uit, Mag het licht uit, Mag het licht uit

 

“Mag het licht uit…..” het is bij ons thuis inmiddels een beladen zin.

 

Het begon met kleine irritaties. De inductieplaat die ineens weigerde, de lampen die knipperden alsof we in een spookhuis woonden en de auto die zich gedroeg alsof hij heimwee had naar het laadstation een paar straten verderop.  En dat terwijl de vierwieler de hele nacht aan de oplader had gelegen. En het erge: op de bovenverdieping geen licht, de wekker die niet afging (gelukkig heb ik een goede biologische klok) en niet opgeladen telefoons. Elke keer weer hetzelfde ritueel: ploep, alles uit. Monteur bellen. Monteur komt. Monteur mompelt iets technisch. Monteur vervangt een stop in een kast waar wij als bewoners niet bij mogen (of kunnen – wie weet wat daar allemaal achter schuilgaat). Kassa: een rekening van € 139,-

En dan? Dan werkt alles weer. Even. Net lang genoeg om te denken dat het probleem nu écht opgelost is. Tot het weer ploep zegt. Alsof ons huis gewoon af en toe een powernap nodig had, maar dan zonder ons daarin te betrekken en in ieder geval op de meest onmogelijke momenten.

 

De enige echte oplossing

Na weken van steeds terugkerende stroomstoringen, waarbij de monteur ons al begroette met “zo, daar zijn we weer”, (€ 139,-) werd de kogel door de kerk gejaagd: de meterkast moest vervangen worden. Klaar ermee. Nieuwe kast, alles fris, alles goed. Toch?

 

Op de dag van de vervanging bleek al snel dat het probleem dieper zat. Letterlijk. Liander moest eraan te pas komen om de aansluiting en toevoer te verbeteren. Al knutselend in de kleine meterkast ruimte, viel vervolgens de stroom uit in de hele straat. Op mijn telefoon kreeg ik een melding (zo heb ik dat ingesteld) van Liander, dat er een stroomstoring was in en rond de Keuterstraat en dat het wel 4 uur kon duren. 

 

Inmiddels stonden er 4 mannen in de gang en hoorde ik iemand wat mompelen over een brandlucht.

Dus daar zaten we, samen met de buren, in een collectieve black-out. Meer dan vier uur lang. De koelkast begon onheilspellend warm te worden, de telefoonbatterijen zakten langzaam richting 1%, en de werkdag eindigde abrupt toen de laatste noodaccu het begaf. We hebben het geprobeerd hoor, met powerbanks en accuvoeding (speciaal de avond daarvoor opgeladen), maar een dagje thuiswerken zonder elektriciteit is net als een dieet met alleen maar taart: een nobel idee, maar niet vol te houden. Hoewel dit voorbeeld eigenlijk nergens op slaat, als je aan het vasten bent (inmiddels meer dan 7 kilo lichter).

 

Voorbereid op een crisis? 

De overheid roept op om voorbereid te zijn op een crisis. Minimaal 72 uur zelfvoorzienend, zeggen ze. Water, voedsel, een noodradio, kaarsen… Wij hebben de test alvast voor jullie gedaan: we haalden niet eens één volle werkdag. Je vraagt jezelf tijdens zo’n moment af hoe het vroeger ooit heeft kunnen werken (zonder electriciteit, zonder internet), maar belangrijkste vraag voor mij gedurende de dag was hoe ik in vredesnaam nog thee kon zetten. Het goedje in de ’s ochtends gevulde thermoskan is na een aantal uur echt te brak om te drinken namelijk.

 

Het probleem is inmiddels opgelost. De huizen in de Keuterstraat beschikken weer over stroom en zelfs bij ons knipperen de lampen niet meer en hebben we al een paar dagen geen storing meer. Ik heb wel het vermoeden dat de meterkast niet vervangen  had hoeven te worden: het probleem zat bij Liander. Dus in die zin voor niets heel veel kosten gemaakt. Ik troost me maar met de gedachte dat ik toch al van plan was om de oude kast een keer te laten vervangen.

 

We hebben weer licht, we kunnen weer thee drinken en de telefoons zijn weer opgeladen en internet is actief: het is allemaal weer normaal ….

 

Hoewel…..  Sinds de storing doen de straatlantaarns het in de Keuterstraat het niet meer. Je kunt natuurlijk niet alles hebben…

En tot slot de rest van de tekst en de link naar de song van de Dijk:

 

Te veel woorden, Te veel zinnen

Te veel woorden, Draaien in mijn kop

Te veel woordenTe veel muren

Te veel uren, Tikken langzaam op

Te veel mensen, Te veel draaien, Te veel mensen

Draaien eromheen

Te veel mensen, Te veel zinnen, Te veel woorden

Voor een mens alleen

Mag het licht uit, Mag het licht uit, Mag het licht uit

Als ik je in mijn armen sluit

Te veel ogen, Te veel tranen,Te veel ogen

Tranen van verdriet

Te veel ogen, Te veel vragen

En de antwoorden, Die zijn er niet

Mag het licht uit, Mag het licht uit, Mag het licht uit

Als ik je in mijn armen sluit

Te veel woorden, Te veel zinnen, Te veel woorden

Draaien in mijn kop

Te veel woorden, Te veel muren, Te veel van alles

Na een lange lange dag

En zo zie ik ze graag

Maar nu is het genoeg

Genoeg geweest vandaag

Mag het licht uit

Mag het licht uit

Mag het licht uit

Als ik je in mijn armen sluit

Mag het licht uit

 

 

2 Berichten

Live happy, live present, live always connected!

De cirkel van het leven. Je leest er wel eens over en we zijn er allemaal onderdeel van: een eindeloze, draaiende achtbaan van gebeurtenissen waar je soms het gevoel hebt dat je maar rondjes blijft draaien. Van de eerste ademhaling tot de laatste zucht, alles komt weer terug. Je wordt geboren, groeit op, maakt een paar misstappen (of tien), en voor je het weet, zit je weer ergens in de fase waar je begon – het leven heeft de heerlijke gewoonte om zichzelf telkens opnieuw uit te vinden.

 

En terwijl je daar in die cirkel zit, ben je soms zo druk bezig met het zoeken naar het einde van de rit dat je vergeet dat het om de reis gaat. En dan krijg je ook nog wat mee van je ouders, doe je dingen op dezelfde manier en dat geef je weer door en doen je kinderen ook weer. Het is bijzonder. En over cirkels gesproken (en dan maak ik het ineens erg plat).

 

Regelmatig schrijf ik er over. Mijn sportieve aspiraties. Bijna elke week sta ik er weer: in de sportschool (Bijsterbosch in Heerde), klaar voor mijn rondje Milon Circle. Twee keer twintig minuten zwoegen op apparaten die mijn weerstand instellen alsof ik een professionele atleet ben, terwijl mijn lichaam zich gedraagt als een vastgelopen bureaustoel. De belofte is simpel: in slechts 35 minuten per sessie zou mijn conditie met sprongen vooruit moeten gaan. Maar na meer dan 1,5 jaar trouw trainen moet ik toegeven: de enige sprongen die ik maak, zijn die naar de kleedkamer om mezelf te troosten met een warme douche en een energiedrank (en soms een subtiel weggewerkte stroopwafel). Maar dat is in deze vastentijd eigenlijk ook al een troost die niet gezocht kan worden.

 

Het is niet dat ik niet wil. Ambitie genoeg. Net als de rest van Nederland trouwens. Het zit in ons systeem en hoort ook een beetje bij de circle of life. We willen allemaal fitter, duurzamer, socialer en productiever zijn. Maar ja, de realiteit zit ons in de weg. Drukke agenda’s, overvolle inboxen, inflatie, een overvol hoofd en een wereld die in crisismodus blijft hangen. Hoe vaak horen we niet dat we “samen de schouders eronder moeten zetten,” terwijl iedereen op zijn eigen eilandje ploetert of alleen de eigen tuin aanharkt? Iets wat Irene en ik vanmiddag ook fanatiek deden (laat de lente maar komen!).

En toch… toch is er iets moois aan die Milon Circle. Niet vanwege de kilo’s die er níét af vliegen, maar vanwege de mensen. De vaste gezichten die net als ik in hun sport-outfit staan, de blik op oneindig, hopend op een wonder. Niemand haalt een Olympische medaille (volgens mij valt ook niemand af: maar ik kan mij vergissen) maar we doen het toch. Tussen de apparaten door worden de verhalen over werk uitgewisseld, worden grappen gemaakt en gaat het over  (klein)kinderen, vakanties en de beste manier om spierpijn te voorkomen. 

 

Het is misschien wel een prachtige metafoor voor hoe we als samenleving met elkaar functioneren. Misschien wel wat ver gezocht, maar maatschappelijk worstelen we toch ook met van alles en nog wat? We proberen er het beste van te maken, en vaak lijkt het net alsof we nergens komen. Maar in kleine kring, met de juiste mensen om je heen, is het eigenlijk best goed toeven. En misschien is dat wel de echte winst: niet de kilo’s die verdwijnen, maar het "in het moment zijn" of "de band" (hoe oppervlakkig dan ook), die ontstaat met degenen die net zo hard hun best doen.

 

“Live happy, live present, live always connected”, las ik ooit ergens. Zo is het eigenlijk ook. Het heeft wat weg van mijn blog van vorige week (het zit me blijkbaar toch hoog: excuus daarvoor…).

 

Maar volgende week sta ik er weer. Bij Bijsterbosch (fase 8 inmiddels). Niet omdat ik verwacht ineens een afgetrainde versie van mezelf in de spiegel te zien, maar omdat het soms al genoeg is om deel uit te maken van iets. Ook een klein onderdeel van die grote cirkel (van het leven).

 

En wie weet… misschien zorgt die Milon Circle uiteindelijk toch ook een beetje voor wat beweging – al is het maar in mijn hoofd. 

 

Live happy, live present, live always connected!

 

 

0 Berichten

Even wat anders…..

Een melodramatische blog deze keer. Hoewel misschien ook wel niet.

 

In een tijd dat we steeds somberder (en bijna depressief) worden van alle berichten die we te verwerken krijgen, is het ook wel eens fijn om de zinnen te verzetten, met andere ogen naar de omgeving te kijken. Misschien ook wel even te vergeten wat er elders gebeurt.

 

Het lijkt alsof de wereld zucht onder haar eigen gewicht. Oorlogen slepen zich voort, politieke schermutselingen worden met de dag vreemder, en het nieuws is een eindeloze stroom van onrust en ellende.

 

Maar vandaag… vandaag was het (in ieder geval voor mij) even anders.

 

Het is 8 maart en de lente heeft zich onbeschaamd vroeg en uitbundig aangediend. Twintig graden, een zon die alles in een gouden gloed zet, en een zacht briesje dat de geur van de rivier meevoert. Met een aantal vrienden ("vrinden" zoals we dat binnen Rotary ook wel eens zeggen) aan het werk in de uiterwaarden aan de IJssel.  De IJssel – de mooiste rivier van Nederland, zonder twijfel – slingert zich traag en tijdloos door het landschap, haar oevers nog nat van de winter, maar al vol belofte. Grote groepen ganzen vliegen laag over (met het mooiste uitzicht van de wereld): voor hen zijn er geen grenzen en op deze plek hoeven ze blijkbaar niet bang te zijn om afgeschoten te worden, vanwege de beschermde status van het gebied (begreep ik).

 

In de uiterwaarden tussen Hattem en Heerde, waar het water de natuur vormt en de seizoenen hun eigen gang gaan, stond vanmorgen een handvol Rotarians met snoeischaren en werkhandschoenen. Geen grote woorden, geen politieke spelletjes, alleen samen de handen uit de mouwen steken. Hagen snoeien, takken opruimen, de natuur een beetje helpen in haar eeuwige cyclus van groei en verval.

Het was hard werken, maar wie maalde daarom? De vogels floten alsof ze de lente zelf uitriepen, de aarde rook naar nieuw leven, en onder de blauwe lucht groeide iets anders dan alleen gesnoeide takken: verbondenheid. Fellowship, zoals ze dat zo mooi noemen. Niet vergaderen over problemen, maar samen aanpakken. People of action. En dan gebeurt er gewoon wat. Al was het alleen maar dat de doornen van de rozen of de meidoorn zich dwars door de kleren en handschoenen heen boorden en niemand daar om maalde. Uiteindelijk ging het dan toch om het werk dat vervolgens wordt gedaan. 

 

En zo, terwijl de zon langzaam steeds meer aan kracht toenam, de zonnebrand zelfs uit de tassen werd gehaald, de schaduwen over de uiterwaarden steeds korter werden met de stijgende zon, bleef die gedachte hangen. Het kan dus anders. Niet alles hoeft zwaarmoedig en uitzichtloos te zijn. Soms is er alleen een rivier, een paar mensen met snoeischaren, en een dag die eindigt met het gevoel dat de wereld – hoe klein ook – een beetje mooier is geworden.

 

Vandaag was even anders. En misschien is dat precies wat we nodig hebben.

2 Berichten

Alles van tafel...

We gaan weer beginnen. De jaarlijkse vastenperiode begint komende week. Al jaren doe ik er aan mee. Vanaf de carnaval tot aan Pasen. Ik heb een eigen regime van vasten ontwikkeld. Geen alcohol, geen frisdrank, geen koffie, geen hapjes tussendoor, geen snoepgoed en alleen het hoognodige eten (ontbijt en avondeten: geen luxe, geen dessert). Verder veel water. Alles van tafel dus. Ik vind het een mooie gedachte.

Soberder leven, veel bewuster omgaan met voedsel en domweg ervaren dat het met minder ook kan. Mooi bij-effect: het scheelt wel een paar kilo’s.

 

Mijn omgeving zal zeggen dat het hard nodig is.

De zwemband rond het middel neemt inmiddels ook wel erg forse vormen aan. Mijn dementerende moeder vraagt bij een bezoek aan haar keer op keer hoe lang ik nog moet en wanneer de uitgerekende datum is. Tja…ondanks haar dementie is het confronterend (maar wel heel eerlijk) om dat diverse malen in een gesprek te moeten horen. Ik praat meestal maar wat met haar mee en maak er dan ook maar een grapje over.

 

In de aanloop naar de zogenaamde 40 dagen tijd heb heb ik het er (onbewust of misschien wel bewust) goed van genomen. Soms is het onvermijdelijk: een zakenlunch of etentje kan je natuurlijk niet overslaan, maar het is vanuit het letten op overgewicht veelal toch “zelf afgeroepen leed” bij het dineren met vrienden en familie. Quality Time is het label dat erop wordt geplakt en dat klopt ontegenzeggelijk. Een glaasje wijn, een borrel, een goed stuk vlees en verschillende gangen die het diner vormen. Eigenlijk een dilemma dus. Kiezen voor de gezelligheid en het goede leven of… soberheid en er uit zien als een “jonge god”?

Zelfs mijn oudste zoon (ook niet vies van een goed en groot glas wijn en een goede maaltijd) steekt tegenwoordig al waarschuwend het vingertje omhoog. “Je moet opletten, pa”, dit is niet goed. En dan duidt ook hij op mijn te zware lijf en mijn levensstijl. Ik kreeg zelfs een app aangeraden om mijn eetpatroon vast te leggen. Wel een tijdje gebruikt, maar de discipline ontbreekt om dan dagelijks al die calorieën bij elkaar op te tellen.

 

Mijn tweewekelijkse bezoek aan Bijsterbosch (de sportschool in Heerde) zet geen zoden aan de dijk. Tenminste: misschien ook wel, maar volgens Irene eet en drink ik alles wat ik afval door het sporten er weer net zo hard aan. Ik heb nog een tijd beweerd dat ik vet in spieren omzet (en daardoor geen kilo’s meer verlies), maar die stelling kan ik ook niet meer met droge ogen volhouden.

 

"Alles van tafel" dus: vasten tijdens de 40 dagen tijd en dan Pasen vieren (en weer in het oude ritme vervallen). Het is een uitkomst. Pittig in de eerste weken, maar het went en na een tijdje voel je je beter dan ooit. Wel confronterend dat je voor de zomer dan weer op gewicht bent. Het blijft een dilemma en er lijkt gen tussenweg mogelijk. En over het “alles van tafel” of “alles op tafel” dilemma gesproken. Ik keek vorige week naar de Nederlandse film “Alles op Tafel”. Een Netflix film van Linda de Mol (“my goodness: “dieper kan je niet zakken”, zou je kunnen stellen). Het heeft niets met vasten te maken, maar wel met al; het goede wat eten en gezellig samenzijn kan brengen (of in dit geval juist niet).

 

De film gaat over een groep vrienden die een diner organiseren en afspreken dat alle telefoons tijdens het eten op tafel moeten blijven liggen, maar dat elk telefoongesprek of bericht dat tijdens de maaltijd binnenkomt wordt voorgelezen of op de speaker moet. Ik heb de film helemaal uitgekeken. En dat gebeurt doorgaans bijna nooit en helemaal niet met Nederlandse films en zeker niet met TV optredens of films, waar Linda de Mol haar gezicht laat zien. Een doldwaze film: echt prachtige conversaties en dilemma’s als alles op tafel komt en bespreekbaar wordt. Ook de zaken die je eigenlijk niet zou willen delen. Met plezier naar gekeken.

 

De film is een remake op de Italiaanse film Perfetti sconosciuti uit 2016. Eerder werden er ook al versies van de film gemaakt in diverse andere talen. Voor een trailer: https://www.pathe.nl/film/25421/alles-op-tafel en hij staat gewoon op Netflix.

 

Ik ga maar gewoon starten met vasten. Alles van tafel of alles op tafel? Eigenijk het maakt niet zoveel uit. Of toch wel...

2 Berichten

Alles is betrekkelijk....

Vrijdagmiddag 21 februari. Ik zit in de tuin in het zonnetje. Het verkeer raast in de bekende S bocht hier in Heerde voorbij. Je hoort het geluid beter, omdat er nog zo weinig blad (geen eigenlijk) aan de bomen zit. Het voelt wat onwerkelijk na een sombere en grijze periode. De afgelopen dagen was het winters (op z’n hollands): lekker fris in de avonduren, in de ochtend ijskrabben. Dat laatste schrijf ik eigenlijk voor de vorm (om te duiden dat het gevroren heeft: mijn auto heeft een standkackel en warmt de auto voordat ik instap al op).

 

Nu dus ineens lente. Het schijnt iets van 15 graden te zijn en ik moet zeggen het voelt heerlijk. Na (alweer) een volle werkweek is het echt onwerkelijk om zo in het tuintje te zitten. Wel met de computer op schoot… op de achtergrond draait het zakelijke mail programma gewoon mee.

 

Ik heb zelfs een hazenslaapje gedaan. Gewoon in slaap gevallen, terwijl ik wat onderuit gezakt in de tuinstoel zat. Genieten dus. Het is onvoorstelbaar maar er kwam zelfs een citroenvlinder voorbij. Morgen schijnt het weer over te zijn.

Dat is overigens ook logisch, want mijn jongere broer komt naar ons zomerhuisje in Epe en hij heeft er patent op dat het dan altijd regent (zowel hartje zomer als de weekenden in voor- of najaar.

 

Wij checken om eerlijk te zijn altijd eerst even de bezetting van het zomerhuisje, voordat we besluiten om te gaan fietsen of een wandeling te maken. Als mijn broer er is, weet je dat je beter binnen kunt blijven. 

Dat is ook logisch, want mijn jongere broer komt naar ons zomerhuisje in Epe en hij heeft er patent op dat het dan altijd regent (zowel hartje zomer als de weekenden in voor- of najaar. Wij checken altijd eerst even de bezetting van het zomerhuisje, voordat we besluiten om te gaan fietsen of een wandeling te maken. Als mijn broer er is, weet je dat je beter binnen kunt blijven. Ik weet niet of je het boek van Heere Heeresma hebt gelezen: “Han de Wit gaat in ontwikkelingssamenwerking (een parodie op de traditionele hollandse christelijke jongensboeken). In dat boek regent het alle dagen van het jaar en ik moet altijd aan dat boek denken als broer en schoonzus naar Epe komen. Het maakt hun weekenden er overigens niet minder op. Alles is natuurlijk betrekkelijk.

 

Maar enfin: het is vandaag lente en dat fleurt de boel letterlijk en figuurlijk weer wat op. Er is altijd licht aan het einde van de tunnel. Daar zullen de mensen in Gaza of Oekraine anders naar kijken, hoewel de hoop op betere tijden waarschijnlijk ook doet leven.

 

Er gebeurt veel in de wereld. Je kunt het bijna niet meer bevatten. Wat een ellende, wat een dommigheid, wat een fake-nieuws, wat een politiek gekonkel, wat een respectloosheid, wat een liefdeloosheid. Je kunt geen Talkshow aanzetten, geen journaal bekijken geen nieuwssite bezoeken, zonder dat je beelden, geluiden of effecten meekrijgt van de hierboven genoemde woorden. En dan is het best knap (vind ik zelf) dat ik de laatste zinnen kan opschrijven zonder dat ik woorden als Musk, Trump, Poetin of Netanjanu gebruik. 

 

Het wordt lente: en als je dan niet naar de TV kijkt en dat eerste fladderende vlindertje voorbij ziet komen, dan lijkt het net allemaal goed te zijn op deze aardkloot. Onwerkelijk. Wat je niet weet of niet ziet of hoort, dat is er domweg niet. Was het eigenlijk maar zo simpel.  Was het maar zo betrekkelijk.

 

Afgelopen week had ik met mijn managementteam een dagje op de hei. Zo’n off-site, in kasteel Woerden. Mooie locatie en goed bereikbaar met de trein. Mensen die mij kennen weten dat ik niet zo’n OV-reiziger ben, maar deze keer toch maar voor dat middel gekozen. Vanuit Wezep met de boemel voor dag en dauw naar Utrecht en dan weer verder met de boemel naar Woerden. 

 

Terug werd het een drama, waarbij alles gebeurde wat mij doorgaans weerhoudt van het reizen met de trein. Hollend na het diner (het lag al wat zwaar op de maag) naar het station. Best grappig dat rode achterlicht van zo’n wegrijdende trein. Maar niet heus. De eerste vertraging dus al te pakken. Bij het openen van de 9292 app zag ik dat er een gewijzigd reisadvies was. Richting Zwoll: twee treinen en 2 bussen. Het zal toch niet waar zijn?

 

Tierend en de NS verwensend loop ik een kwartier later dus op het station in Utrecht. “U kunt het best de trein naar Hilversum nemen”, meneer… “en dan kijken of het lukt om de trein naar Amersfoort te nemen. Als u geluktheeft, rijd er dan wel een trein naar Zwolle”.

 

Vol ongeloof kijk ik de best wel vriendelijke NS-er aan. “Er is ongeluk gebeurd. Iemand voor de trein gesprongen bij Den Dolder.” De boosheid is ineens weg. Ik schaam mij voor de innerlijke boosheid. Alles is betrekkelijk natuurlijk. En wat is nu een beetje vertraging als je dit als machinist of nabestaande meemaakt? Je moet er niet aan denken.

 

Wat mijmerend loop ik naar het perron en neem plaats in de trein naar Hilversum. Tegenover mij zit een huilende vrouw. Twee grote koffers naast haar. Ze had in de trein van het ongeluk gezeten. Had 2,5 uur vastgezeten en had daardoor haar vlucht naar Buenos Airos gemist. Nu dus maar opweg naar huis, ook via Hilversum naar Amersfoort. Ze had zich er zo op verheugd “38 graden verschil”, zegt ze. Lang voor gespaard en dit wordt niet vergoed. Pfff... en dan klaag ik over wat vertraging. Alles is betrekkelijk.

 

Om kwart voor elf was ik thuis. Doodmoe, maar met een dubbel gevoel. Alles is betrekkelijk…. vandaag schijnt de zon.

 

Hoewel…. het begint bewolkt te raken. Ik denk dat mijn jongere broer in de buurt is.

2 Berichten

Bye, bye socials

Een early Adapter ben ik misschien wel. Nooit mee gedaan met Hyves (een van de eerste social media platforms), maar met de introductie van Twitter en Facebook was ik van de partij. Met name Twitter gebruikte ik veel voor korte (dat kon natuurlijk ook niet anders) berichtjes en wat foto’s met een steeds groter wordende schare volgers. Facebook probeerde ik ook uit en bleef ik intensief gebruiken.

 

Iedere keer berichten over dat wat mij bezig hield.  Eerst met foto’s van het gezin, maar toen de kids begonnen te protesteren (“pa, haal die foto van facebook: ik wil dit niet”),  beperkten de berichten zich tot mijn persoonlijke (vrolijke en vooral leuke) ervaringen: vakantie foto’s, berichten over mijn wandelingen, berichten over ons huis…. eigenlijk alleen maar berichten over daar waar je dan een beetje trots op bent en mee te koop wilt lopen. 

 

"IJdelheid der ijdelheden", zou Prediker zeggen. Eigenlijk is het niet meer dan dat. Slecht nieuws zet je er niet op, tenzij je daar al de dooddoeners qua medeleven wil ophalen (maar daar was ik dan weer niet van). Mijn motivatie om Facebook te gebruiken werd in eerste instantie voornamelijk ingegeven door mijn genealogisch onderzoek, maakte ik mijzelf wijs. Ik haalde er veel foto’s en familie berichten vandaan, maar tegelijkertijd was het natuurlijk ook gewoon een bron om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Mensen die alleen maar foto’s van kun katten, honden of "tegeltjes wijsheden" op facebook plaatsten werden (zonder dat ze het wisten, overigens) "ontvriend". Van dat soort berichten gruwelde ik dan weer wel.

 

Het heeft iets subjectiefs, natuurlijk. 

Tja… en na Twitter en Facebook kwamen Snapchat, Instagram (intensief gebruikt) en vervolgens Tiktok, Mastodon en ook nog Bluesky. Allemaal interessant, soms nog leuk ook, maar… wel stuk voor stuk van een zelfde laken het pak. Het afscheid van Twitter kondigde zich al een tijd geleden al. Wat een bagger, wat een zuurheid en wat een goedkope zwartmakerij. Je miste er niets aan. Ging er soms (grappig bedoeld weliswaar) nog aan mee doen ook. Snapchat volgde al snel, evenals TikTok. Als ambtenaar mag je dat laatste product ook niet op je smartphone hebben. Die Chinezen komen namelijk overal achter.

 

Instagram en Facebook bleven het meest en langst in gebruik. Swipend door filmpjes (uren naar voorspelbare dommigheid kijken, soms nog leuk ook). En natuurlijk ook de door ijdelheid gedreven berichten over “hoe goed en leuk ik het wel niet heb en had”. 

 

Waarom plaats je toch al die “Ondertussen in Heerde, Zwolle of waar je ook bent" berichten? vroeg een goede vriend. Ik moest het antwoord toch een beetje schuldig blijven. Het vage standaard antwoord was, dat ik de familie een beetje op de hoogte wilde houden. Dat klopte ook wel min of meer, maar…. de onbedwingbare behoefte om te "shinen" (dat denk je dan zelf, overigens: ook al zo'n misplaatst zelfbeeld) was er ook gewoon. En wat schiet je er mee op? Los van het dommige tijdverdrijf, waarbij de telefoon vergroeit met je hand? Eigenlijk helemaal niets. 

 

Wat een onzin dus eigenlijk. Dommigheid, ledigheid (is des duivels oorkussen, toch?) dat is het. En ik mag nu feitelijk zeggen: dat was het. Na de zogenaamde vrijheid van meningsuiting besluitenin Amerika, waarbij je fakenieuws en niet gecheckte (onjuiste) feiten ongecensureerd de wereld in kan brengen, heb ik afscheid genomen van…… Geen Facebook meer, geen Instagram en de rest ook maar verwijderd. 

 

Lees dit bericht (als Facebook of Instagram gebruiker) niet als een oordeel overigens over je dommigheid of slimheid. Voel je alsjeblieft niet aangesproken, als ik verwijs naar tegeltjeswijsheden, kattenberichten of de grappig bedoelde foto's. Ik zou na zoveel ijdele berichtjes van mij zelf niet durven.

 

Maar nu wel gestopt dus met het tijdrovende gedoe op social media en de gekke drive of behoefte om zoveel mogelijk “likes” te krijgen. Alsof dat je leven verrijkt. Het gaat eigenlijk nergens over…. mensen zitten toch raar in elkaar…. hoewel: wie wil er nu niet aardig gevonden worden?

 

Een week na het afscheid: nog geen afkickverschijnselen en veel tijd over. Zo simpel is het...

 

Bye Bye Socials….. terug naar de echte wereld. Nog wel linkedin, overigens (Maar wat ik daar mee opschiet? Misschien binnenkort ook maar verwijderen). En natuurlijk deze website. Ook een vorm van ijdelheid natuurlijk, maar toch net iets anders…. (je kunt niet eens een like geven…)

1 Berichten

Overpeinzingen

Het was een beetje stil de afgelopen periode. Tenminste als je het woord stilte gebruikt om te duiden dat er wat weinig blogberichten zijn geplaatst. Na de laatste blog over mijn moeder, kwam het er gewoon niet van. Iets te veel op het bordje: werk, kerk en andere dingen. Voornamelijk werk, overigens. Een volle agenda en een vol hoofd. Tel daar de feestdagen bij op. De tijd vliegt dan ook nog eens voorbij. Het gaat ten koste van het schrijven van berichten. Het gaat ten koste (en dat is veel erger) van de wandelingen over de heide en door de bossen in onze prachtige omgeving. De ommetjes zijn er natuurlijk nog wel. Op zondagmiddag (achter de meute aan op de hei) of op een verloren zaterdagmorgen, maar veel is het niet geweest. 

Het is niet goed natuurlijk. Daar gaan de goede voornemens, daar gaat het grote genieten van hei, bos, uiterwaarden en IJssel. Wat een paradox eigenlijk: je geniet er zo van en toch komt het er niet van.

 

Overpeinzingen… er is veel te zeggen. Begin november verloren de Democraten in Amerika de verkiezingen.  Je zag het al een beetje aan komen, ik had mij er op voorhand al een beetje bij neergelegd, maar de hoop dat het anders uit zou pakken bleef. Dus was er toch teleurstelling. En die teleurstelling is gebleven tot op de dag van vandaag. Met ongeloof, verbazing en afschuw kijk je naar de dagelijkse nieuwsberichten over de meest idiote decreten.  

We leven in een vreemde wereld. Je wordt er niet vrolijk van. Gaza wordt plat gebombardeerd (we staan erbij, kijken ernaar en zwijgen). Rusland houdt niet op (we staan erbij, kijken er naar en zwijgen) in Oekraine en zelfs in Nederland worden de meest gruwelijke dingen in de onmachtige politiek geroepen (en een beetje gedaan). We staan erbij, kijken er naar en zwijgen.

 

We moeten ons voorzichtig gaan voorbereiden op oorlog riep Marc Rutte (in zijn nieuwe rol) onlangs. Heb jij al een noodpakket in de kelder staan? De vraag naar dit soort pakketten is blijkbaar nog nooit zo groot geweest.  Je wordt er niet vrolijk van in ieder geval. Wij hebben overigens geen noodpakket in de kelder gezet.

 

En als we dan toch in de "depri-sfeer" zijn. Ik schrijf hier regelmatig over mijn ouders. Het wordt er niet beter op. Met mijn moeder gaat het niet goed. Ze gaat eigenlijk hard achteruit. Verwardheid, Verdriet en Verbazing als we ons bij haar aandienen.

 

Het is keer op keer toch wel weer even slikken bij iedere ontmoeting. Ze herkent ons niet meer. Weet wel dat het goed is, maar het is niet fijn. Mijn vader heeft het ook- en daardoor zwaar. We staan erbij, kijken er naar en kunnen niet anders dan zwijgen… hoewel… gelukkig komt vaderlief nog regelmatig in Heerde en hebben we mooie momenten met elkaar. Korte wandelingen, een museumbezoek en Quality-time bij een goed glas wijn. 

 

Overpeinzingen… een nieuw jaar. Mooier kunnen we het niet maken, zo lijkt het. Een beetje somber dus…. Ik kijk uit naar de lente…de bloembollen laten zich al een beetje zien. De heide roept… ik kijk er naar uit.

2 Berichten